Download Print deze pagina

Honeywell Galaxy Flex V3 Installatiehandleiding pagina 133

Verberg thumbnails Zie ook voor Galaxy Flex V3:

Advertenties

Programmeer Uitgangen [53]
48 Vooralarm (Meegaand)
Deze uitgang is actief tijdens de geprogrammeerde waarschuwingstijd van de autosetfunctie.
De status is Meegaand. Het vooralarmsignaal bestaat uit een constante toon als de
automatische inschakelduur van het systeem kan worden verlengd. Als verlenging niet
mogelijk is, bestaat het vooralarmsignaal uit een pulserende toon.
49 Autoset (Meegaand)
Deze uitgang wordt geactiveerd als het systeem is ingeschakeld met de autosetfunctie
(zie Autoset [65.3]). Het standaard uitgangsstatuskenmerk is geprogrammeerd als
Meegaand. Dit betekent dat de uitgang actief blijft tot het systeem wordt uitgeschakeld.
Opmerking: Ingeschakeld wordt ook geactiveerd als het systeem automatisch wordt
ingeschakeld met de functie Autoset.
51 – 55 Link A – E (Meegaand)
Link-uitgangen hebben geen duidelijk omschreven functie. Ze zijn ontworpen voor gebruik
met Programmeer Linken [54] om de installateur de mogelijkheid te geven om een specifiek
uitgangsadres te activeren. Link-uitgangen kunnen met een willekeurige linkoptiebron worden
geactiveerd. Het functioneren van de uitgang Link is afhankelijk van de uitgangsstatus
en blokken die aan de uitgang zijn toegewezen. De blokken die aan de link zijn toegewezen
moeten ten minste één blok gemeen hebben met de linkuitgang voordat de uitgang wordt
geactiveerd. Deze functie kan worden gebruikt om het aantal verschillende in het systeem
beschikbare linkuitgangen te vermenigvuldigen.
Opmerking: Wanneer een zonefunctie de bron is van een uitgang van het type Link is een
point-to-point-link beschikbaar. Deze is even effectief als een directe
aansluiting.
66 RF Storing (Vasthoudend)
Deze uitgang wordt geactiveerd wanneer een RF RIO een interferentieniveau detecteert die
voor radiostoring kan zorgen.
67 RF Supervisie (Vasthoudend)
Deze uitgang wordt geactiveerd bij een supervisiefout van één van de RF-detectors.
De uitgang wordt geactiveerd wanneer het systeem geen signalen (zoals periodieke check-
insignalen) heeft ontvangen van een specifieke detector binnen de geprogrammeerde
supervisieperiode.
68 Sirene Fout (Meegaand)
Deze uitgang wordt geactiveerd wanneer een sirenefoutzone een foutmelding veroorzaakt.
76 Fout (Vasthoudend)
Deze uitgang wordt geactiveerd wanneer er een foutomstandigheid aanwezig is op de centrale
en wordt gewist wanneer alle foutomstandigheden zijn gewist.
De volgende fouttypes activeren de foutuitgang:
134
Galaxy Flex - Installatiehandleiding

Advertenties

loading