Advertenties
Galaxy Flex - Installatiehandleiding
Eén ontvanger configureren:
1.
Ga naar het menu 56.1.1=Ontvanger en selecteer een ontvanger, bijvoorbeeld
Ontvanger 1:
a.
Selecteer een pad (de standaardwaarde is PSTN).
b.
Stel de bestemming in, bijvoorbeeld een telefoonnummer.
c.
Selecteer het format, zoals SIA of Contact ID.
d.
Stel de eisen voor autotest in (de standaardwaarde is 24 u).
Ga naar het menu 56.1.2=Doormelding en stel de optie Primaire doormelding
2.
(56.1.2.1) of DTMF-doormelding als volgt in:
a.
Programmeer het klantnummer.
b.
Stel triggers of kanalen in om te bepalen welk type berichten moet worden
verzonden.
c.
Verander desgewenst de volgorde van waarin de ontvangers moeten worden
geprobeerd.
3.
De communicatiemodules zijn geprogrammeerd met de standaardinstellingen. U kunt
de standaardinstellingen voor een of meer modules desgewenst als volgt wijzigen in het
menu 3=Module Configuratie:
a.
Netwerkinstellingen voor GSM/GPRS.
b.
Stel speciale ethernetinstellingen in wanneer automatische configuratie niet
mogelijk is.
c.
Wijzig de opties voor lijnfouten.
Als back-uptelefoonnummers of alternatieve paden nodig zijn in geval van
communicatiefouten, programmeert u als volgt extra ontvangers:
Extra back-upbestemmingen toevoegen:
Programmeer een of meer extra ontvangers in menu 56.1.1, zoals hierboven
1.
is beschreven.
Geef in menu 56.1.2.x.3 aan in welke volgorde de ontvangers worden benaderd voor
2.
elke melding.
Opmerking: De standaardvolgorde voor ontvangers van het primaire rapport
is 1-2-3-1-2-3-1-2-3. Dit betekent dat de eerste 3 ontvangers
achtereenvolgens zullen worden benaderd, waarna het hele proces
na twee minuten zal worden herhaald.
U kunt maximaal 9 afzonderlijke ontvangers instellen, elk met een eigen geconfigureerd
pad en bestemmingsadres.
Aanvullende doormelding
Onafhankelijk van de primaire gebeurtenisblokken kunnen extra combinaties voor
doormelding worden geconfigureerd. Een voorbeeld daarvan is doormelding naar het
Communicatie [56]
141
Advertenties
