Veiligheid
Inspecteer het terrein waarop u de maaier gaat
gebruiken grondig en verwijder eventuele
voorwerpen die door de maaier kunnen worden
uitgeworpen.
WAARSCHUWING – Benzine is licht
ontvlambaar.
Bewaar brandstof uitsluitend in tanks of
blikken die daar speciaal voor bedoeld zijn.
Vul de brandstoftank nooit binnenshuis;
tijdens het bijvullen niet roken.
Brandstof bijvullen voordat u de motor
start. Nooit de dop van de brandstoftank
verwijderen of brandstof bijvullen terwijl de
motor loopt of wanneer de motor heet is.
Als brandstof gemorst is, niet de motor
starten, maar de machine uit de buurt van de
gemorste brandstof bewegen en geen
ontstekingsbron creëren totdat alle
benzinedampen verdwenen zijn.
Zorg voor een goede bevestiging van
afsluitdoppen van brandstoftanks
en -blikken.
Vervang geluiddempers die gebreken vertonen.
Controleer de messen, bevestigingsbouten en het
maaimechanisme altijd op sporen van slijtage of
beschadiging voor het gebruik. Vervang
versleten of beschadigde messen en bouten altijd
als complete set om een goede balans te
behouden.
Let op dat bij machines met meer maaimessen
andere messen kunnen gaan draaien doordat u
een mes draait.
Gebruiksaanwijzing
Laat de motor niet in een afgesloten ruimte
lopen, omdat zich giftige koolmonoxidedampen
kunnen verzamelen.
Alleen bij daglicht of goed kunstlicht maaien.
4
Alle werktuigkoppelingen uitschakelen en
versnelling in vrij schakelen alvorens de motor
te starten.
Gebruik de maaier niet op de volgende
hellingen:
dwars op een helling van meer dan 5
heuvelopwaarts op een helling van meer
dan 10
heuvelafwaarts op een helling van meer
dan 15
Onthoud dat er geen "veilige" hellingen bestaan.
Het rijden op met gras begroeide hellingen
vereist bijzondere zorgvuldigheid. Om te
voorkomen dat de machine kantelt:
niet plotseling stoppen of gaan rijden bij het
op- en afrijden van hellingen,
laat de koppeling langzaam opkomen, laat
de machine altijd in de versnelling rijden,
vooral wanneer u een helling afrijdt,
houd de snelheid laag bij het rijden op
hellingen en in scherpe bochten,
let op bulten en kuilen en andere verborgen
gevaren,
maai nooit dwars over een helling.
Ga zorgvuldig te werk bij het trekken van lasten
of gebruik van zware werktuigen.
Alleen goedgekeurde trekstang
aanhangpunten gebruiken.
Belasting beperken tot wat u veilig kunt
beheersen.
Maak geen scherpe bochten. Ga zorgvuldig
te werk bij achteruit rijden.
Gebruik contragewicht(en) of wielge-
wichten, als dit in de bedieningshandleiding
wordt geadviseerd.
Uitkijken voor verkeer bij oversteken en in de
buurt van de openbare weg.