Onderhoud
15. Stel de veren af door de voorste veermoeren te
draaien, zodat de afstand tussen de twee grote
ringen 260 mm (10–1/4") is. Daarna contramoer
aantrekken (Afb. 47).
NB.:
Zorg ervoor dat alle bouten en moeren
goed vastzitten.
Duwstangen afstellen
1.
Om de duwstangen af te stellen, contramoer
losdraaien en kogelkoppeling linksom draaien,
telkens één slag (Afb. 48).
2.
Aan elke zijde even veel afstellen. Elke
duwstang moet een nominale lengte van 389 mm
(15–5/16") hebben (Afb. 48).
NB.:
Spanning verhogen door duwstangen
langer te maken, spanning verlagen
door duwstangen korter te maken.
3
1
Afbeelding 48
1. Duwstang
2. 389 mm (15–5/16")
nominaal
56
1
2
m–3740
3. Contramoer
4. Kogelkoppeling
Handgashendel afstellen
De spanning kan worden afgesteld door de draaibout
van de hendel strakker of losser te zetten. Doe dit
indien nodig.
1.
Stop de motor, verwijder de contactsleutel.
2.
Verwijder het bedieningspaneel van de machine
om bij de handgashendel te komen.
3.
Moer en bout vastdraaien. Controleer de hendel
op de gewenste spanning (Afb. 49).
1
3
4
2
Afbeelding 49
1. Draaibout
2. Handgashendel
3. Schotelveren
4. Ring met lip
5
6
7
5. Ring
6. Beugel
7. Moer