Rijbedieningshendels
installeren
1.
Verwijder de (4) 9,5–26 mm (3/8–16 x 1")
bouten en (4) 9,5 mm (3/8") veerringen waarmee
de rijbedieningshendels voor het transport aan de
assen van de bedieningsarm bevestigd zijn
(Afb. 3).
2.
Plaats de hendels (met de bevestigingsplaat naar
achteren) op de buitenkant van de as van de
bedieningsarm, bevestigen met (4) 9,5–26 mm
(3/8–16 x 1") bouten en (4) 9,5 mm (3/8")
veerringen (Afb. 3).
3.
Plaats de hendel zo dat de bouten midden in de
sleuven van de bevestigingsplaten zitten en draai
de bouten vast.
4.
Zet de hendels in lengterichting gelijk ten
opzichte van elkaar in de neutrale stand. Indien
nodig bouten losdraaien en afstellen door
hendels naar voren/achteren te schuiven/
kantelen, totdat ze gelijk ten opzichte van elkaar
staan (Afb. 3).
2
3
Afbeelding 3
1. Bevestigingsplaat
2. Bout 9,5–26 mm
(3/8–18 x 1")
1
m–3751
3. Veerring 9,5 mm (3/8")
5.
Als de uiteinden van de hendels elkaar in rijstand
raken (Afb. 4) (hendels zo ver mogelijk naar
binnen gedraaid), moeten ze worden afgesteld,
door de hendels tot aan de neutraalaanslag naar
buiten te bewegen en voorzichtig naar buiten te
buigen. Beweeg de hendels terug in rijstand en
controleer de ruimte. Indien nodig herhalen.
Afbeelding 4
Montage-instructies
17