Alvorens de maaimessen te controleren
of onderhoud te verrichten
Parkeer de machine op een vlakke en horizontale
ondergrond. Aftakas uitschakelen, parkeerrem in
werking stellen en contactsleutel in de stand "OFF"
draaien om de motor af te zetten. Neem de sleutel uit
de contactschakelaar en trek de bougiekabel(s) van de
bougie(s).
Maaimessen controleren
1.
Controleer de snijkanten (Afb. 21). Als de
kanten niet scherp zijn of knikken vertonen, de
messen verwijderen en slijpen. Zie Slijpen van
de maaimessen op pagina 43.
2.
Controleer de messen, met name het gebogen
deel (Afb. 21). Bij beschadiging, slijtage of een
gevormde sleuf op dit deel (pos. 3 in Afb. 21),
direct een nieuw mes monteren.
Afbeelding 21
1. Snijrand
2. Gebogen deel
1
2
3
m–151
3. Slijtage/gevormde sleuf
Messen op verbogen zijn controleren
1.
Motor stoppen, parkeerrem in werking stellen,
sleutel uit de contactschakelaar verwijderen en
bougiekabel(s) van de bougie(s) af trekken.
2.
Draai de maaimessen totdat de uiteinden naar
voren en achteren wijzen (Afb. 22). Meet de
afstand tussen de snijrand en een vlakke
ondergrond (Afb. 23). Noteer deze afmeting.
Afbeelding 22
Afbeelding 23
Onderhoud
m–1078
m–2539
41