Om recht te rijden, op beide rijbedieningshendels
even veel druk uitoefenen (Afb. 13).
Om een bocht te maken, de toegepaste druk
verminderen op de rijbedieningshendel aan de kant
waar u een bocht wilt maken (Afb. 13).
Hoe verder u de rijbedieningshendels in één van beide
richtingen beweegt, hoe sneller de machine in die
richting gaat rijden.
Om te stoppen, de rijbedieningshendels naar neutraal
bewegen.
3
4
Afbeelding 13
1. Rijbedieningshendel -
vergrendelde
neutraalpositie
2. Ontgrendelde
middenpositie
Achteruit
1.
Beweeg de hendels in de ontgrendelde
middenpositie.
2.
Om achteruit te rijden, de rijbedieningshendels
langzaam naar achteren trekken (Afb. 13).
Om recht te rijden, op beide rijbedieningshendels
even veel druk uitoefenen (Afb. 13).
Om een bocht te maken, de toegepaste druk
verminderen op de rijbedieningshendel aan de kant
waar u een bocht wilt maken (Afb. 13).
Om te stoppen, de rijbedieningshendels naar neutraal
bewegen.
2
1
m–2715
3. Vooruit
4. Achteruit
Tractor stoppen
Om de machine te stoppen, rijbedieningshendels in
neutraal zetten en afzonderlijk in vergrendelstand
zetten, de aftakas uitschakelen en de contactsleutel in
de stand "OFF" (uit) draaien om de motor te stoppen.
Stel de parkeerrem in werking als u de machine
verlaat; zie Parkeerrem in werking stellen, pagina 23.
Vergeet niet de sleutel uit de contactschakelaar te
verwijderen.
MOGELIJK GEVAAR
Iemand zou de tractor kunnen bedienen of
wegrijden wanneer u de tractor onbeheerd
achterlaat.
WAT ER KAN GEBEUREN
Kinderen of omstanders kunnen gewond
raken door onbevoegd gebruik van de
tractor.
GEVAARLIJKE SITUATIES
VOORKOMEN
Neem altijd de sleutel uit de
contactschakelaar en stel de parkeerrem in
werking wanneer u de machine onbeheerd
achterlaat, ook al is het maar heel even.
Gebruiksaanwijzing
31