[Parameter 1] heeft bij contrast, scherpte en verzadiging de instelling +1.
[Parameter 2] heeft alle parameters ingesteld op .
4
Selecteer de parameter.
•
Ga met de knoppen <å> naar de
gewenste parameter en druk
vervolgens op <p>.
5
Stel de parameter in.
•
Stel de parameter in met de knoppen
<µ> en druk vervolgens op <p>.
6
Ga terug naar het menu
[Parameters].
•
Druk twee keer op de knop < m>
om terug te keren naar stap
vervolgens op <p>.
7
Selecteer het gewenste
setnummer.
•
Ga met de knoppen <å> naar
[Set 1], [Set 2] of [Set 3] en druk
vervolgens op <p>.
Bewerkingsparameters instellen
1
. Druk
57