Besturingssysteem
Windows 98, NT 4.0 en ME
Windows 2000, XP en
Server 2003
Mac OS versie 9.1
Mac OS X versie 10.1
NLWW
De instellingen van
alle afdruktaken
wijzigen totdat het
softwareprogramma
wordt gesloten
In het menu Bestand
van het
softwareprogramma
klikt u op Afdrukken.
Selecteer de MFP en
klik vervolgens op
Eigenschappen.
De stappen kunnen
variëren. Dit is de
meeste voorkomende
procedure.
In het menu Bestand
van het
softwareprogramma
klikt u op Afdrukken.
Selecteer de MFP en
klik vervolgens op
Eigenschappen of
Voorkeuren.
De stappen kunnen
variëren. Dit is de
meeste voorkomende
procedure.
In het menu Archief
klikt u op Print. Wijzig
de gewenste
instellingen in de
verschillende pop-
upmenu's.
In het menu Archief
klikt u op Print. Wijzig
de gewenste
instellingen in de
verschillende pop-
upmenu's.
De standaardinstellingen
van afdruktaken wijzigen
(bijvoorbeeld Dubbelzijdig
afdrukken standaard
inschakelen)
Klik achtereenvolgens op
Start, Instellingen en
Printers. Klik met de
rechtermuisknop op het MFP-
pictogram en kies vervolgens
Eigenschappen (Windows 98
en ME) of
Standaardwaarden
document (Windows NT 4.0).
Klik op Start, Instellingen en
klik vervolgens op Printers of
Printers en faxapparaten.
Klik met de rechtermuisknop
op het MFP-pictogram en
selecteer vervolgens
Afdrukvoorkeuren.
In het menu Archief klikt u op
Print. Klik na het wijzigen van
instellingen in het pop-
upmenu op Bewaar
instellingen.
In het menu Archief klikt u op
Print. Wijzig de gewenste
instellingen in de
verschillende pop-upmenu's
en klik vervolgens in het
hoofdpop-upmenu op Bewaar
speciale instellingen. Deze
instellingen worden
opgeslagen als de optie
Speciaal. Als u de nieuwe
instellingen wilt gebruiken,
moet u de optie Speciaal
telkens selecteren wanneer u
een programma opent en gaat
afdrukken.
De configuratie-instellingen
wijzigen (bijvoorbeeld een
fysieke optie toevoegen zoals
een lade of een functie van de
driver in- of uitschakelen
zoals Handmatig dubbelzijdig
afdrukken toestaan)
Klik achtereenvolgens op Start,
Instellingen en Printers. Klik
met de rechtermuisknop op het
MFP-pictogram en kies
vervolgens Eigenschappen.
Klik op het tabblad
Configureren.
Klik op Start, Instellingen en
klik vervolgens op Printers of
Printers en faxapparaten. Klik
met de rechtermuisknop op het
MFP-pictogram en kies
vervolgens Eigenschappen.
Klik op het tabblad
Apparaatinstellingen.
Klik op het MFP-pictogram op
het bureaublad. In het menu
Print klikt u op Wijzig
configuratie.
Verwijder de MFP en installeer
deze opnieuw. De driver wordt
automatisch geconfigureerd met
de nieuwe opties wanneer het
opnieuw wordt geïnstalleerd.
Opmerking
Gebruik deze procedure
uitsluitend voor AppleTalk-
verbindingen. Configuratie-
instellingen zijn mogelijk niet
beschikbaar in de Classic-
modus.
Software
15