2. Controleer of er geen gescheurde stukjes papier in de MFP zijn achtergebleven.
3. Controleer of het papier correct is geladen en of alle aanpassingen zijn doorgevoerd. Zie
4. Draai de stapel papier in de lade om. Probeer het opnieuw nadat u het papier 180
5. Controleer of papiersoort en -kwaliteit voldoen aan de HP-specificaties. Zie
6. Controleer of aan de omgevingseisen van de MFP is voldaan. Zie Omgevingsspecificaties.
Krul of bobbel
1. Draai de stapel papier in de lade om. Probeer het opnieuw nadat u het papier 180
2. Controleer of papiersoort en -kwaliteit voldoen aan de HP-specificaties. Zie
3. Controleer of aan de omgevingseisen van de MFP is voldaan. Zie Omgevingsspecificaties.
4. Wanneer het papier licht en glad is, opent u het menu APPARAAT CONFIGUREREN
Kreukels of vouwen
1. Druk nog enkele pagina's af om te kijken of het probleem vanzelf wordt opgelost.
2. Controleer of aan de omgevingseisen van de MFP is voldaan. Zie Omgevingsspecificaties.
3. Draai de stapel papier in de lade om. Probeer het opnieuw nadat u het papier 180
4. Controleer of het papier correct is geladen en of alle aanpassingen zijn doorgevoerd. Zie
248
Hoofdstuk 10 Problemen oplossen
Invoerladen
vullen. Controleer of de geleiders in de lade niet te strak tegen, of te ver van
het papier zijn geplaatst.
graden hebt gedraaid.
voor
afdrukmateriaal.
graden hebt gedraaid.
voor
afdrukmateriaal.
op het bedieningspaneel. Selecteer in het submenu AFDRUKKWALITEIT FUSERMODI
en vervolgens de papiersoort die u gebruikt. Wijzig de instelling in LAAG 1, waarmee u
de hitte van het fuserproces vermindert. Zie
papiersoort in te stellen voor de lade die u gebruikt. Zie
formaat (laden
vergrendelen).
graden hebt gedraaid.
Invoerladen
vullen.
Afdrukkwaliteit,
submenu. U dient ook de
Afdrukken op basis van type en
Specificaties
Specificaties
NLWW