Voor lade 2 en de optionele laden voor 500 vel laadt u het papier met de afdrukzijde omlaag
en de bovenste, korte zijde naar rechts.
Afdrukken op papier met een speciale afwerking
Sommige papiersoorten hebben een speciale afwerkingslaag, zoals bankpostpapier en
gerimpeld papier. Deze papiersoorten kunnen problemen veroorzaken met betrekking tot de
hechting van toner op het papier of de afdrukkwaliteit. Volg deze richtlijnen bij het afdrukken
op papier met een speciale afwerking.
●
Mogelijk drukt de MFP bij de instelling HOOG 1 of HOOG 2 langzamer af. Gebruik de
Opmerking
instellingen HOOG 1 en HOOG 2 alleen als u problemen hebt met de hechting van de toner.
De instellingen HOOG 1 en HOOG 2 kunnen de problemen met betrekking tot krullen en
storingen verergeren.
●
Voor lade 1 laadt u het papier met de afdrukzijde omhoog en de bovenste, korte zijde naar
de MFP toe.
NLWW
Open het menu APPARAAT CONFIGUREREN op het bedieningspaneel van de MFP.
In het submenu AFDRUKKWALITEIT selecteert u FUSERMODI en vervolgens
selecteert u de papiersoort die u gebruikt (zoals BANKPOST). Stel de fusermodus in op
HOOG 1 of HOOG 2. HOOG 2 geeft een betere tonerhechting en een optimale
afdrukkwaliteit voor papier met een hoog getextureerde afwerking. Open het menu
PAPIERVERWERKING en stel SOORT LADE in op het soort papier dat u gebruikt
(zoals BANKPOST) om de juiste fusermodus in te schakelen.
Sommige producenten van deze papiersoorten geven nu een coating aan een zijde van
het papier om zo de tonerhechting en afdrukkwaliteit te verbeteren. Als u hier voordeel
van wilt hebben, moet u erop letten dat het papier juist wordt geladen. De zijde waarop u
het watermerk goed kunt lezen, is de voorzijde oftewel de afdrukzijde.
Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal
87