Druppels
1. Controleer of aan de omgevingseisen van de MFP is voldaan. Zie Omgevingsspecificaties.
2. Controleer of papiersoort en -kwaliteit voldoen aan de HP-specificaties. Zie
3. Als het papier ruw is en de toner makkelijk afgeeft, opent u het menu APPARAAT
4. Probeer glad papier.
Strepen
1. Druk nog enkele pagina's af om te kijken of het probleem vanzelf wordt opgelost.
2. Reinig de binnenkant van de MFP en voer een reinigingspagina door de printer om de
3. Vervang de printcartridge.
4. De MFP kan onderhoud nodig hebben. Controleer dit door een kopie van de
Grijze achtergrond
1. Gebruik geen papier dat al een keer door de MFP is gegaan.
244
Hoofdstuk 10 Problemen oplossen
voor
afdrukmateriaal.
CONFIGUREREN op het bedieningspaneel. Open het submenu AFDRUKKWALITEIT,
selecteer FUSERMODI en vervolgens de papiersoort die u gebruikt. Wijzig de instelling
in HOOG 1 of HOOG 2, waardoor de toner beter door het papier wordt opgenomen. Zie
Afdrukkwaliteit,
submenu.
A
a
B
b
C
c
A
B
b
a
C
c
C
A
a
B
b
c
B
C
A
a
b
c
A
a
B
b
C
c
fuser te reinigen. Zie
statuspagina van benodigdheden af te drukken. Zie
Als er onderhoud nodig is, bestelt en installeert u de printeronderhoudskit of de ADF-
onderhoudskit. Zie
Preventief onderhoud
De MFP
reinigen.
uitvoeren.
De MFP-configuratie
controleren.
Specificaties
NLWW