De scanner kalibreren
Kalibreer de scanner ter compensatie van offsets in het scannerafbeeldingssysteem
(leeskop) voor ADF en vlakplaatscanners. Vanwege mechanische spelingen is het mogelijk
dat de leeskop van de scanner de positie van de afbeelding niet nauwkeurig leest. Tijdens
de kalibratieprocedure worden offsetwaarden voor de scanner berekend en opgeslagen. De
offsetwaarden worden vervolgens gebruikt bij het produceren van scans zodat het juiste
gedeelte van het document wordt opgenomen.
Scannerkalibratie mag alleen worden uitgevoerd als u offsetproblemen merkt met de
gescande afbeeldingen. De scanner wordt gekalibreerd voordat deze de fabriek verlaat. Een
scanner hoeft zelden nog eens te worden gekalibreerd.
Druk het kalibratiemodel af voordat u de scanner kalibreert.
Het kalibratiemodel afdrukken
1. Plaats papier van Letter- of A4-formaat in lade 1 en pas de zijgeleiders aan.
2. Raak DIAGNOSTIEK aan.
3. Raak KALIBRATIE SCANNER aan.
4. Druk het eerste deel van het kalibratiemodel af.
5. Plaats het eerste deel van het kalibratiemodel in lade 1 zodat de pijlen naar de MFP
6. Druk het tweede deel af. Het uiteindelijke kalibratiemodel moet er als de volgende
Als het kalibratiemodel niet op de weergegeven afbeelding lijkt, is het kalibratieproces
VOORZICHTIG
mislukt en neemt de kwaliteit van de scans af. De zwarte gebieden moeten geheel tot aan
de korte randen van de pagina lopen. Als dat niet zo is, moet u een zwarte stift
gebruiken om de zwarte gebieden naar de rand van de pagina uit te breiden.
7. Plaats het kalibratiemodel met de afdrukzijde omhoog in de ADF en pas de zijgeleiders
8. Raak Menu aan, raak vervolgens DIAGNOSTIEK aan en daarna KALIBRATIE
9. Nadat het kalibratiemodel eenmaal door de ADF is gegaan, plaatst u het opnieuw in de
NLWW
wijzen.
afbeelding uitzien.
aan.
SCANNER.
ADF in de tegenovergestelde richting. Na het tweede deel is de kalibratie voltooid.
De scanner kalibreren
193