Afstellen van de bestuurdersstoel
De bestuurdersstoel moet zodanig worden afgesteld dat een moeiteloos en aangenaam werken kan
plaatsvinden. Alle bedieningselementen moeten veilig kunnen worden gebruikt.
Lengteverstelling van de zitting (stoelafstand)
De lengteverstellingshendel (5) omhoog trekken en door voorwaarts en terugschuiven van de zitting een passen-
de zitpositie afstellen; vervolgens de hendel loslaten.
2 2
3 3
Mechanisch verende stoel
Waarborgen dat de zitting is vergrendeld.
STOP
Bij het afstellen van de horizontale zitpositie erop letten
dat uw handen niet bekneld raken tussen de stoelaan-
STOP
slagen van de achterste zithoeken en de achterwand.
90
1 1
2 2
5 5
3 3
4 4
KX060-05_061
Luchtgeveerde stoel (optioneel)
Bedrijf
1 1
5 5
4 4
KX060-05_062
W9272-8144-1
05/2020