Op het display wordt het menu "Modus selecteren" weergegeven.
Draaiknop naar rechts of naar links draaien tot de gewenste modus geselecteerd is.
Ter bevestiging draaiknop (invoerknop) indrukken.
Het symbool en het doorstroomkengetal op het display wisselen overeenkomstig.
De ingestelde doorstroomhoeveelheid naar hulpcircuit 1 wordt
rechts, die naar hulpcircuit 2 links in het display weergegeven. De
balkhoogte "A" geeft het debiet van de betreffende aansluitingen (1,
2, 3 en 4) aan.
Debiet instellen
Aangenomen dat hetzelfde aanbouwdeel op een andere machine gemonteerd wordt. Ook als dezelfde debietin-
stellingen zoals bij de eerste machine zijn uitgevoerd, kan de werksnelheid afwijken. De debietinstellingen moeten
aan elke machine afzonderlijk worden ingesteld. Bij het overstappen op een ander aanbouwdeel moeten de opti-
male doorstroomhoeveelheden voor het nieuwe aanbouwdeel opnieuw worden bepaald en ingesteld.
De doorstroom aan het hulpcircuit 1 is niet constant, indien een andere functie wordt bediend of een
overdrukklep reageert.
Wij raden aan de instelling tijdens het bedrijf van het aanbouwdeel uit te voeren.
Startschakelaar in de stand RUN zetten.
Menuknop op de draaischakelaar indrukken.
De menubalk verschijnt op het display.
Draaiknop naar rechts draaien tot "AUX-instelling" op het dis-
play geselecteerd is.
Draaiknop indrukken (invoerknop).
Op het display worden de instellingen voor de extra circuits weerge-
geven.
128
Bedrijf
W9272-8144-1
05/2020