Ter verhoging van de stabiliteit van de machine wordt aanbevolen om het dozerblad op de grond neer te laten.
Het dozerblad mag enkel gebruikt worden voor de vergroting van de stabiliteit als de dozerbladcilinder met
een leidingbreukbeveiligingsventiel is uitgerust.
De dozerbladhendel mag hierbij niet in de lossende stand worden gezet. In de lossende stand verhoogt het
dozerblad de stabiliteit van de machine niet.
Veiligheid voor kinderen
Kinderen voelen zich in de regel aangetrokken tot machines en de werking daarvan. Als er zich kin-
deren in de buurt van de machine bevinden die zich niet op een voldoende afstand en in het zicht
STOP
van de bediener bevinden, dan kan dit tot zware ongevallen en zelfs tot de dood van het kind leiden.
De volgende gedragsregels altijd in acht nemen:
Er nooit zomaar van uitgaan dat kinderen daar blijven waar ze het laatst gezien zijn.
Kinderen ver uit de buurt van het werkingsgebied van de machine en steeds in het zicht van een andere ver-
antwoordelijke volwassene houden.
Waakzaam zijn en de machine uitschakelen als er kinderen in het werkingsgebied komen.
Kinderen nooit laten meerijden op de machine, er is geen veilige plaats als bijrijder. Kinderen kunnen van de
machine vallen en overreden worden, of de controle over de machine nemen.
Kinderen mogen nooit de machine bedienen, ook niet onder toezicht van een volwassene.
Kinderen nooit met de machine of de aanbouwdelen laten spelen.
Extreem voorzichtig zijn bij het rangeren. Achter en onder de machine kijken en u ervan verzekeren dat er
zich geen kinderen in het rangeergebied bevinden.
Voor het verlaten van de machine, die zo parkeren dat hij onmogelijk kan wegrollen. bij het verlaten van de
machine (bijv. tijdens pauzes of bij het einde van de werkdag), de motor uitschakelen, de ontstekingssleutel
uittrekken en, indien aanwezig, de cabinedeur sluiten.
Begeleiden van de gebruiker
Indien het zicht van de gebruiker over het werk- en rijgebied is versperd, moet de gebruiker door een bege-
leider worden ondersteund.
De begeleider moet voor deze soort van werkzaamheden geschikt zijn.
De begeleider en de gebruiker moeten voor het werkbegin de noodzakelijke signalen afspreken.
De standplaats van de begeleider moet voor de gebruiker goed herkenbaar zijn en zich in het gezichtsveld
van de gebruiker bevinden.
De gebruiker moet de machine onmiddellijk stoppen indien het oogcontact met de begeleider verloren gaat.
Er geldt altijd, dat slechts één zich mag bewegen; de machine of de begeleider!
74
Bedrijf
W9272-8144-1
05/2020