Voorzichtig bermen, oevers en uitgravingen benaderen; deze
kunnen inzakken.
Langzaam bergafwaarts rijden, zodat de rijsnelheid niet onge-
controleerd toeneemt.
Cabinedeur sluiten.
Gedurende het rijden moet de bak zich ca. 200 tot 400 mm (A)
boven de grond bevinden (zie afbeelding).
Dozerblad tot in de bovenste positie heffen, daartoe de dozer-
bladhendel (1) naar achteren trekken.
Motortoerental op de vereiste waarde afstellen.
Rijden
Beide rijhendels gelijkmatig naar voren drukken; de machine rijdt recht vooruit. Als de rijhendels worden los-
gelaten, dan stopt de machine onmiddellijk.
Als beide rijhendels gelijkmatig worden teruggetrokken, rijdt de machine recht achteruit.
(A) Vooruit
(B) Achteruit
(C) Rechtdoor
Indien het dozerblad zich niet, zoals op de afbeelding
weergegeven, aan de voorzijde maar aan de achterzij-
STOP
de bevindt, is de functie van de rijhendels precies om-
gekeerd. Rijhendels naar voren
De machine rijdt achteruit.
112
Bedrijf
1 1
KX060-05_068
W9272-8144-1
05/2020