Vinden van de pos/
neg Oppervlakte
tussen de twee
functies
62
6. Als u de oppervlakte tussen de twee functies in het
bereik
≤ ≤
1.3
x 2.3
–
cursor eerst naar F1(X) en selecteert u de optie pos/
neg Oppervlakte.
=
\
of
om de lineaire functie te selecteren
\\\
Selecteer pos/neg Oppervlakte
7. Verplaats de cursor naar x = –1,3 door te drukken op
>
<
of
om te gaan naar x = –1,3
8. Druk op
gebruik van F2(X) te
accepteren als de andere
grens van de integraal.
9. Kies de eindwaarde voor
x.
2,3
De cursor gaat naar
op de lineaire
x
2.3
=
functie en de oppervlakte
is gearceerd. In de arcering wordt "+" (plus)
weergegeven als de oppervlakte positief is en "
(min) indien negatief.
wilt vinden, verplaatst u de
om het
-
"
Toepassing Functie