De naam van
een variabele
kwalificeren
Programmeren
Deze namen zijn gereserveerd door het systeem. Deze
(en alle andere) systeemvariabelen zijn overal zichtbaar,
en gebruikers kunnen de namen niet voor andere
gegevens gebruiken. U kunt dus een programma niet
bijvoorbeeld L1 noemen of een reëel getal opslaan in een
variabele met de naam G1. Een volledige lijst met
systeemvariabelen wordt weergegeven in het hoofdstuk
Naslaginformatie. Behalve deze gereserveerde
variabelen heeft elke toepassing van HP zijn eigen
gereserveerde variabelen. Voor meer informatie over
deze variabelen raadpleegt u het gedeelte Variabelen en
programma's in dit hoofdstuk.
Binnen een programma kunt u variabelen declareren die
alleen kunnen worden gebruikt binnen een specifieke
functie. Dit wordt gedaan via een declaratie LOCAL.
Door het gebruik van variabelen LOCAL kan de
programmeur variabelen declareren en gebruiken die
niet van invloed zullen zijn op de rest van de calculator.
Variabelen van het type LOCAL die zijn gedeclareerd
door de programmeur, zijn niet gebonden aan een
specifiek type. Dat betekent dat u getallen met drijvende
komma, gehele getallen, lijsten, matrices en symbolische
expressies kunt opslaan in een variabele met een
willekeurige lokale naam. Hoewel het systeem u toestaat
om verschillende typen op te slaan in dezelfde lokale
variabele, is dit een voorbeeld van slecht programmeren
dat moet worden vermeden.
Het HP 39gII-systeem heeft veel systeemvariabelen met
namen die ogenschijnlijk gelijk zijn. Zo heeft de
toepassing Functie bijvoorbeeld een variabele genaamd
Xmin, die ook terug te vinden is bij de toepassingen
Polair , Parametrisch, Rij en Oplossen. In een programma
of in de beginweergave kunt u naar verschillende versies
hiervan verwijzen door de naam van de variabele
volledig te "kwalificeren". Dit wordt gedaan door de
naam in te voegen van de toepassing (of het programma)
waartoe de variabele behoort, gevolgd door een punt (.)
en daarna de werkelijke variabelenaam. Zo verwijzen
bijvoorbeeld de gekwalificeerde variabelen
Functie.Xmin en Parametrisch.Xmin naar de
waarde van Xmin binnen elke toepassing en kunnen
deze verschillende waarden bevatten. Op vergelijkbare
wijze geldt dat als u een lokale variabele binnen een
programma declareert, u kunt verwijzen naar die
variabele met behulp van de naam van het programma,
gevolgd door de punt en de variabelenaam.
267