Download Print deze pagina

HP 39gII Gebruikershandleiding pagina 83

Verberg thumbnails Zie ook voor 39gII:

Advertenties

Variabelen gebruiken in vergelijkingen
Startvariabelen
G E H E U G E N S -
T E U N
Toepassingsvari
abelen
Toepassing Oplossen
U kunt elk van de reële variabelenamen A t/m Z en θ
gebruiken. Gebruik geen variabelenamen die zijn
gedefinieerd voor andere typen, zoals M1 (een
matrixvariabele).
Alle startvariabelen (anders dan de variabelen voor
toepassingsinstellingen, zoals Xmin en Ytick) zijn
globaal. Dit betekent dat zij worden gedeeld door de
verschillende toepassingen van de calculator. Een
waarde die ergens wordt toegewezen aan een
startvariabele, blijft bij die variabele waar de naam ook
wordt gebruikt.
Daarom geldt dat, als u een waarde voor T (als in het
bovenstaande voorbeeld) in een andere toepassing of
zelfs in een andere vergelijking van Oplossen hebt
gedefinieerd, die waarde wordt weergegeven in de
numerieke weergave voor deze vergelijking van
Oplossen. Als u vervolgens de waarde voor T opnieuw
definieert in deze vergelijking van Oplossen, wordt die
waarde toegepast op T in alle andere contexten (totdat
de waarde opnieuw wordt gewijzigd).
Dit delen stelt u in staat om op verschillende plaatsen
(zoals de beginweergave en de toepassing Oplossen)
aan hetzelfde probleem te werken zonder telkens de
waarde te hoeven bijwerken wanneer deze opnieuw
wordt berekend.
Aangezien de toepassing Oplossen gebruik maakt van
bestaande variabelewaarden, moet u controleren op
bestaande variabelewaarden die mogelijk van invloed
zijn op het oplossingsproces. (U kunt
gebruiken om desgewenst alle waarden terug te zetten
op nul in de numerieke weergave van de toepassing
Oplossen.)
In de toepassing Oplossen kan eveneens worden
verwezen naar functies die zijn gedefinieerd in andere
toepassingen. Als u bijvoorbeeld F1(X)=X
definieert in de toepassing Functie, kunt u F1(X)=50
invoeren in de toepassing Oplossen om de vergelijking
+10=50 op te lossen.
2
X
S
CLEAR
2
+10
75

Advertenties

loading