Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

HP 39gII Gebruikershandleiding pagina 233

Verberg thumbnails Zie ook voor 39gII:
Inhoudsopgave

Advertenties

Voorbeelden
Identiteitsmatrix
Een matrix
transponeren
Gereduceerde rij-
echelonvorm.
Matrices
U kunt een identiteitsmatrix maken met de functie
IDENMAT. Met IDENMAT(2) maakt u bijvoorbeeld de
2×2 identiteitsmatrix [[1,0],[0,1]].
U kunt ook een identiteitsmatrix maken met de functie
MAKEMAT (matrix maken) . Als u bijvoorbeeld
J,4,4) invoert, wordt er een 4x4
MAKEMAT(I
gemaakt die het getal 1 weergeeft voor alle elementen
behalve nullen op de diagonaal. De logische operator
(
) retourneert 0 als I (het rijnummer) en J (het
kolomnummer) gelijk zijn en retourneert 1 als deze niet
gelijk zijn.
Met de functie TRN worden de elementen rij-kolom en
kolom-rij van een matrix omgewisseld. Zo wordt
bijvoorbeeld element 1,2 (rij 1, kolom 2) vervangen door
element 2,1; element 2,3 door element 3,2; enzovoort.
Met TRN([[1,2],[3,4]]) wordt bijvoorbeeld de
matrix [[1,3],[2,4]] gemaakt.
De volgende set vergelijkingen
kunnen worden genoteerd als de uitgebreide matrix
1 2 – 3 14
2 1
1 – 3 –
4 2 – 2 14
die kan worden
opgeslagen als een
reële matrix in elke
matrixvariabele. In dit
voorbeeld wordt M1
gebruikt.
U kunt de functie RREF
gebruiken voor het
veranderen hiervan in de
gereduceerde rij-
echelonvorm, waarbij
deze waarde wordt
opgeslagen in een willekeurige matrixvariabele. In dit
voorbeeld wordt M2 gebruikt.
x 2y
2x
y z
+
4x
2y
×
3 4
matrix
-
3z
14
+
=
3
=
2z
14
+
=
225

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave