Plotinstelling
Plotinstelling
HP toepassingen en de bijbehorende weergaven
S
Druk op
Plotinstelling om de instellingen in
de twee volgende tabellen te definiëren.
1. Markeer het veld dat u wilt bewerken.
Als u een nummer moet invoeren, typt u het en
–
drukt u op
Als u een optie moet kiezen, drukt u op
–
markeert u uw keuze en drukt u op
. Als een snelkoppeling naar
u ook het te wijzigen veld markeren en drukken
op
om de opties te doorlopen.
+
Als u een optie moet in- of uitschakelen, drukt u
–
op
2. Druk op
3. Druk daarna op
geven.
De velden in de Plotinstelling zijn:
Veld
XRNG, YRNG
TRNG
θ RNG
NRNG
TSTAP
of
.
E
om dit te doen.
om meer instellingen weer te geven.
P
om de nieuwe grafiek weer te
Betekenis
Hiermee specificeert u de
minimale en maximale horizontale
(X) en verticale (Y) waarden voor
het plotvenster.
Toepassing Parametrisch: hiermee
specificeert u de t-waarden (T)
voor de grafiek.
Toepassing Polair: hiermee
specificeert u de hoekwaarden (θ)
voor de grafiek.
Toepassing Rij: hiermee
specificeert u de indexwaarden
(N) voor de grafiek.
Voor parametrische plots: de
staptoename voor de
onafhankelijke variabele.
,
of
E
kunt
35