inString
links
rechts
Programmeren
Voorbeelden:
String
string(2/3)
string(F1), when F1(X)
= COS(X)
string(L1) when L1 =
{1,2,3}
string(M1) when M1 =
1 2 3
4 5 6
Syntaxis: inString(tekenreeks1,tekenreeks2)
Hiermee retourneert u de index van het eerste voorval van
tekenreeks2 in tekenreeks1. Retourneert 0 als
tekenreeks2 niet aanwezig is in tekenreeks1. Opmerking:
het eerste teken in een tekenreeks bevindt zich in positie 1.
Voorbeelden:
inString("vanille","van") retourneert 1.
inString ("banaan","na") retourneert 3
inString("ab","abc") retourneert 0
Syntaxis: left(tekenreeks,n)
Hiermee retourneert u de eerste n tekens van tekenreeks
tekenreeks. Indien
tekenreeks geretourneerd. Indien n == 0 wordt de lege
tekenreeks geretourneerd.
Voorbeeld: met left("MOMOGUMBO",3) wordt
"MOM" geretourneerd.
Syntaxis: right(tekenreeks,n)
Hiermee worden de laatste n tekens van tekenreeks reeks
geretourneerd. Indien n <= 0, wordt een lege tekenreeks
geretourneerd. Indien n > - dim(reeks), wordt reeks
geretourneerd.
Voorbeeld: right("MOMOGUMBO",5) retourneert
"GUMBO"
Resultaat
"0,666666666667"
"COS(X)"
"{1,2,3}"
"[[1,2,3],[4,5,6]]"
of
≥
(
)
<
n dim str
n 0
, wordt
303