Vermindering
van de lasresulta-
ten
Gevaar door be-
schermgasfles-
sen
Als het apparaat is voorzien van een draagriem of -greep, mag deze uitslui-
tend worden gebruikt om het apparaat met de hand te dragen. De draagriem/
-greep is niet geschikt voor transport van het apparaat per kraan, vorkheftruck
of ander mechanisch hefwerktuig.
Alle aanslagmiddelen (riemen, beugels, kettingen, enz.) die voor het transport
van het apparaat of onderdelen ervan worden gebruikt, moeten regelmatig
worden gecontroleerd (bijvoorbeeld op mechanische beschadigingen, corro-
sie en aantasting door omgevingsinvloeden).
Interval en omvang van deze controles moeten minimaal voldoen aan de gel-
dende nationale normen en richtlijnen.
Bij gebruik van een adapter voor de beschermgasaansluiting bestaat het ge-
vaar dat er onopgemerkt kleur- en reukloos beschermgas vrijkomt. Omwikkel
daarom, vóór het monteren, de schroefdraad aan apparaatzijde van de adap-
ter voor de beschermgasaansluiting met geschikte Teflon-tape.
Om ervoor te zorgen dat het lassysteem correct en veilig functioneert, moet
het beschermgas aan de volgende kwaliteitseisen voldoen:
-
Partikelgrootte van vaste stoffen < 40 μm
-
Drukdauwpunkt< -20 °C
-
Max. oliegehalte < 25 mg/m³
Gebruik zo nodig geschikte filters.
LET OP! Met name bij toepassing van ringleidingen is er vervuilings-
risico aanwezig.
Beschermgasflessen bevatten gas onder druk. Beschadigde flessen kunnen
exploderen. Aangezien beschermgasflessen deel uitmaken van de lasuitrus-
ting, moet er uiterst voorzichtig mee worden omgegaan.
Stel beschermgasflessen met verdicht gas niet bloot aan te grote hitte, me-
chanisch geweld, slak, open vuur, vonken en lasbogen.
Monteer beschermgasflessen altijd loodrecht en volgens de handleiding, zo-
dat ze niet om kunnen vallen.
Houd beschermgasflessen uit de buurt van elektrische stroomkringen (van het
lasapparaat en andere apparatuur).
Hang nooit een lastoorts op aan een beschermgasfles.
Raak een fles met beschermgas nooit aan met een laselektrode.
Explosiegevaar - voer nooit laswerkzaamheden uit aan een beschermgasfles
onder druk.
Gebruik uitsluitend beschermgasflessen die geschikt zijn voor de specifieke
werkzaamheden. Gebruik alleen bijbehorende, geschikte accessoires (rege-
laars, slangen, fittingen, enz.). Gebruik beschermgasflessen en accessoires
alleen als deze in goede staat zijn.
Draai bij het openen van het ventiel van de fles met beschermgas het gezicht
weg van de uitlaat.
Wordt er niet gelast, sluit dan het ventiel van de beschermgasfles.
Laat bij niet-aangesloten beschermgasflessen de kap op het ventiel zitten.
Houd u aan de aanwijzingen van de fabrikant van de beschermgasfles en de
accessoires, en neem de betreffende nationale en internationale bepalingen
in acht.
19