Bijzondere geva-
ren
18
Houd handen, haren, kledingstukken en gereedschappen uit de buurt van be-
wegende onderdelen, zoals bijvoorbeeld:
-
ventilatoren
-
tandwielen
-
rollen
-
aandrijfassen
-
draadspoelen en lasdraden
Steek uw handen niet in de draaiende tandwielen van de draadaandrijving of
in draaiende machineonderdelen.
Afdekkingen en zijdelen mogen uitsluitend worden geopend/verwijderd gedu-
rende het uitvoeren van onderhouds- en reparatiewerkzaamheden.
Tijdens het gebruik
-
Controleren of alle afdekkingen zijn gesloten en alle zijdelen correct zijn
gemonteerd.
-
Alle afdekkingen en zijdelen gesloten houden.
Het uitsteken van de lasdraad uit de lastoorts levert een hoog risico op letsel
op (verwondingen aan handen, gezicht, ogen, enz.).
Houd de lastoorts daarom altijd weg van het lichaam (apparaten met draad-
aanvoerunit) en gebruik een geschikte veiligheidsbril.
Raak het werkstuk tijdens en na het lassen niet aan - verbrandingsgevaar.
Van afkoelende werkstukken kan slak afspringen. Draag daarom ook bij het
nabewerken van werkstukken de voorgeschreven beschermende uitrusting
en zorg ervoor dat andere personen voldoende zijn beschermd.
Laat lastoortsen en andere uitrustingscomponenten met een hoge bedrijf-
stemperatuur afkoelen voordat u eraan gaat werken.
In ruimten met een verhoogd risico op brand of explosie gelden bijzondere
voorschriften.
- Houd u aan de geldende nationale en internationale bepalingen.
Stroombronnen voor werkzaamheden in ruimten met een verhoogd elektrisch
risico (bijvoorbeeld ketels) moeten zijn voorzien van het symbool (Safety). De
stroombron zelf mag zich echter niet in zulke ruimten bevinden.
Verbrandingsgevaar door uittredend koelmiddel. Schakel het koelapparaat uit
voordat u de aansluiting van de koelmiddeltoevoer/-afvoer afkoppelt.
Neem bij het werken met koelmiddel de aanwijzingen op het veiligheidsinfor-
matieblad voor het koelmiddel in acht. U kunt het veiligheidsinformatieblad
aanvragen via de servicedienst van de fabrikant of downloaden op zijn web-
site.
Gebruik voor het kraantransport van apparaten uitsluitend geschikte lastopna-
memiddelen van de fabrikant.
-
Bevestig kettingen of kabels aan alle hiervoor bestemde ophangpunten
op het geschikte lastopnamemiddel.
-
De kettingen of kabels moeten een zo klein mogelijke afwijking van hun
loodrechte stand hebben.
-
Verwijder gasflessen en draadaanvoer (MIG/MAG- en TIG-apparaten).
Gebruik bij kraanophanging van de draadaanvoer tijdens het lassen altijd een
geschikte, isolerende draadaanvoerophanging (MIG/MAG- en TIG-appara-
ten).