150 Patiëntbewaking
1. Raak de tab Instellingen aan.
2. Raak de tab Instellen aan.
3. Raak het verticale tabblad NIBP aan.
4. Pas de volgende instelling naar wens aan:
•
5. Raak de tab Home aan.
De nieuwe instelling wordt onmiddellijk van kracht.
6. Als u andere factoren wilt inschakelen, raakt u het tabblad Patiënten aan.
7. Raak de tab Handmatig aan.
8. Blader door de lijst om het NIBP-gedeelte te vinden en voer desgewenst de andere
NIBP-factoren in of selecteer deze.
•
•
•
9. Voer desgewenst andere factoren in, indien van toepassing, of selecteer deze.
10. Raak Selecteren aan.
Het tabblad Home wordt weergegeven. In het profiel Doorlopende bewaking worden
andere factoren opgeslagen met de volgende reeks metingen die naar het netwerk
wordt verzonden. In de episodische profielen worden de andere factoren opgeslagen
met de volgende reeks metingen die u verricht of met eventuele actuele, niet-
opgeslagen metingen op het apparaat wanneer u Opslaan aanraakt.
NIBP-alarmen configureren
Volg deze stappen om alarmgrenzen voor systolische en diastolische metingen en de
MAP-berekening in te stellen.
1. Controleer of u het profiel Intervalbewaking of Doorlopende bewaking gebruikt.
2. Raak het tabblad Alarmen aan.
3. Raak het verticale tabblad NIBP aan.
4. Zorg dat het bedieningselement Alarmgrens NIBP en het bedieningselement
Alarmgrens MAP zijn ingesteld op AAN.
Opmerking Als het bedieningselement Alarmgrens van een bepaalde
5. Pas de volgende instellingen naar wens aan:
•
•
•
Doelwaarde inflatiedruk. Als de monitor voor StepBP is ingesteld, voert u de
Doelwaarde inflatiedruk in. U kunt de standaardwaarde in Geavanceerde
instellingen instellen.
Plaats manchet. Selecteer de plaats in de vervolgkeuzelijst.
Manchetmaat. Selecteer de maat in de vervolgkeuzelijst.
Positie van patiënt. Selecteer de positie in de vervolgkeuzelijst.
parameter op UIT is ingesteld, kunt u geen alarmgrenzen op
het tabblad Alarm aanpassen en treden er geen visuele of
audiosignalen op voor die specifieke parameter.
Systolisch. Voer de onder- en bovengrens voor het systolische alarm in met
behulp van de pijlen omhoog en omlaag of het toetsenblok.
Diastolisch. Voer de onder- en bovengrens voor het diastolische alarm in met
behulp van de pijlen omhoog en omlaag of het toetsenblok.
MAP. Voer de onder- en bovengrens voor het MAP-alarm in met behulp van de
pijlen omhoog en omlaag of het toetsenblok.
®
Welch Allyn Connex
-apparaten