Gebruiksaanwijzing
Volg deze stappen om de manchet op de juiste wijze bij de patiënt aan te brengen
voordat u een NIBP-meting uitvoert.
1. Controleer de manchet op resterende lucht van een vorige meting. Knijp indien nodig
in de manchet om deze volledig leeg te laten lopen.
2. Plaats de manchet op de blote bovenarm van de patiënt, midden tussen de schouder
en de elleboog.
3. Wikkel de manchet nauwsluitend om de arm, zodat er voor maximaal twee vingers
ruimte is tussen de manchet en de blote bovenarm van de patiënt.
4. Plaats de uitlijningsmarkering op de manchet direct op de armslagader.
5. Zorg ervoor dat de bloeddrukslang niet geknikt of gedraaid is.
Opmerking In situaties waarbij u de manchet niet ter hoogte van het hart
Opmerking Raadpleeg
NIBP instellen
Volg deze stappen om NIBP-parameterinstellingen te configureren en andere factoren in
te stellen.
WAARSCHUWING Risico op onnauwkeurige meting. Breng de manchet
niet aan waar deze een goede bloedcirculatie kan verhinderen. Breng de
manchet niet aan op een plaats waar de bloedcirculatie kan worden
belemmerd of om een ledemaat die wordt gebruikt voor intraveneuze
infusies. Gebruik een SpO2-vingerclipsensor en een bloeddrukmanchet niet
tegelijkertijd op dezelfde ledemaat. Als u dit wel doet, kan dit leiden tot
tijdelijk verlies van de pulsatiestroom, waardoor er geen meting mogelijk is
of u een onnauwkeurige SpO2-meting of pulswaarde krijgt totdat de
stroom weer op gang komt.
WAARSCHUWING De bloeddrukmanchet moet correct worden geplaatst
om de nauwkeurigheid van de bloeddruk en de veiligheid van de patiënt te
waarborgen. De manchet te los omwikkelen (hierdoor vult de manchet niet
goed) kan resulteren in onnauwkeurige NIBP-metingen.
LET OP! Als er een andere plaats dan de blote bovenarm wordt gebruikt,
kunnen de bloeddrukmetingen verschillen. Het is belangrijk dat de andere
plaats in het patiëntenrecord wordt gedocumenteerd.
LET OP! Beperk beweging van de patiënt tijdens een NIBP-meetcyclus om
het risico op onnauwkeurige metingen te minimaliseren.
kunt plaatsen, dient u de metingen als volgt aan te passen
voor grotere nauwkeurigheid. Voor elke inch (2,54 cm) die de
manchet hoger zit dan het hart, verhoogt u de waarde van de
weergegeven meting met 1,8 mmHg. Voor elke inch (2,54
cm) die de manchet lager zit dan het hart, verlaagt u de
waarde van de weergegeven meting met 1,8 mmHg. Het is
belangrijk dat de aanpassing in het patiëntenrecord wordt
gedocumenteerd.
"Tips bij het nauwkeurig meten van de
Allyn-website voor extra hulp bij de best practices bij het meten van de
bloeddruk.
Patiëntbewaking 149
bloeddruk" op de Welch