Er klinken twee waarschuwingstonen en de controlelampje (1)
brandt. Door drukknop snelrijstand opnieuw te bedienen, wordt
weer op de normale snelheid teruggeschakeld en er klinkt één
waarschuwingstoon.
Tijdens het rijden op modderige of niet vlakke ondergronden is het rijden in de snelstand verboden;
STOP
tevens, indien gelijktijdig een ander bedieningselement (bijv. bovenwagen draaien) wordt bediend.
Rijden door bochten
Het rijden door bochten is beschreven voor de rijrichting vooruit met het dozerblad aan de voorzijde.
Indien het dozerblad zich aan de achterzijde bevindt, vinden de stuurbewegingen tegengesteld
STOP
plaats.
Tijdens het rijden door bochten erop letten, dat zich geen personen in het zwenkbereik van de graaf-
STOP
machine bevinden.
Gedurende het rijden
Linker rijhendel in richting neutrale stand trekken; rechter rij-
hendel naar voren gedrukt laten.
(A) De graafmachine neemt een bocht naar links.
96
Bedrijf
W9284-8144-3
01/2021