De hulpcircuitfunctie is alleen beschikbaar als de hen-
delvergrendeling omlaag is. Staat de hendelvergren-
deling omhoog of wordt deze tijdens het hulpcircuitbe-
drijf omhoog getrokken, dan kan hulpcircuitbedrijf niet
worden gebruikt. Er verschijnt een melding (zie af-
beelding rechts).
- De hendelvergrendeling neerlaten en de scha-
kelaar hulpcircuit opnieuw indrukken.
Met de schakelaar hulpcircuit kan ook tussen de afzonderlijke bedrijfsmodi worden gewisseld
(blz. 107).
Hulpcircuit 1
In de navolgende afbeelding zijn de aansluitingen van het hulpcircuit 1 en de wipschakelaar hulpcircuit 1 (3) weer-
gegeven.
De proportionele sturing maakt de traploze snelheids-
regeling van een hulpstuk mogelijk. Bijvoorbeeld: In-
dien de wipschakelaar half naar links wordt bewogen,
beweegt het zich het aanbouwdeel met ongeveer de
halve snelheid.
De wipschakelaar hulpcircuit 1 in richting ( ) bedienen, de olie
stroomt naar de aansluiting (1) op rechterzijde van de arm.
De wipschakelaar hulpcircuit 1 in richting ( ) bedienen, de olie
stroomt naar de aansluiting (2) op linkerzijde van de arm.
Hulpcircuit 2
In de navolgende afbeelding zijn de aansluitingen van het hulpcircuit 2 en de wipschakelaar hulpcircuit 2 (5) weer-
gegeven.
De proportionele sturing maakt de traploze snelheids-
regeling van een hulpstuk mogelijk. Bijvoorbeeld: In-
dien de wipschakelaar half naar links wordt bewogen,
beweegt het zich het aanbouwdeel met ongeveer de
halve snelheid.
De wipschakelaar hulpcircuit 2 in richting ( ) bedienen, de olie
stroomt naar de aansluiting (3) op rechterzijde van de arm.
De wipschakelaar hulpcircuit 2 in richting ( ) bedienen, de olie
stroomt naar de aansluiting (4) op linkerzijde van de arm.
106
2
4
4
3
5
Bedrijf
1
1
2
3
3
W9284-8144-3
01/2021