Motorolie - Bijvullen
Vulhoeveelheid:
5,0 l
Olievuldop (2) losschroeven en motorolie overeenkomstig
hoofdstuk over onderhoudsmiddelen (blz. 160) vullen.
Olievuldop vastdraaien.
Motor starten (blz. 79), het controlelampje motoroliedruk moet
onmiddellijk na het starten van de motor doven. Indien niet, mo-
tor direct uitschakelen, geschoold personeel inlichten.
Motor warm laten worden en vervolgens parkeren (blz. 81). Na
een wachttijd van 5 min oliepeil controleren.
Oliepeilstok (1) eruit trekken en met een schone doek afvegen.
Oliepeilstok weer helemaal terugplaatsen en opnieuw eruit trekken. Het oliepeil moet zich in het bereik "A"
bevinden. Bij een te laag oliepeil; motorolie bijvullen.
Het bedrijf met een te laag of te hoog oliepeil kan tot motorschade leiden.
Bij het verversen van de olie moet de motorolie tot het "MAX"-merkstreepje worden gevuld.
Motorkap sluiten.
Rijmotorolie - Vervangen
De olie alleen verversen, indien de rijmotor handwarm is; zo nodig de graafmachine warm rijden.
Graafmachine op een vlakke ondergrond afstellen, zodat de aftapplug (navolgende afbeelding/3) zich in de
onderste stand bevindt.
Opvangbak met een minimale inhoud van 2 l onder de aftapplug plaatsen.
Aftapplug losdraaien en olie volledig laten weglopen. Aftapplug
van een nieuwe pakkingring voorzien en vastdraaien.
Olievulplug (2) en controleplug (1) eruit draaien.
Olie vullen, zie paragraaf Onderhoudsmiddelen (blz. 160). Het
juiste oliepeil is de onderkant van de schroefdraad voor de con-
troleplug.
Vulhoeveelheid:
0,65 l
Olievulplug en controleplug telkens met nieuwe pakkingring
voorzien en erin draaien.
Werkzaamheden aan de tweede rijmotor uitvoeren.
180
Onderhoud
W9284-8144-3
01/2021