Bedrijf
Debiet instellen
Vooropgesteld, dat hetzelfde aanbouwdeel aan een andere graafmachine wordt gemonteerd. Ook indien hetzelf-
de debiet-instellingen zoals aan de eerste graafmachine uitgevoerd werden, kan de werksnelheid afwijken. Aan
elke graafmachine moeten het debiet-instellingen afzonderlijk worden ingesteld. Bij het overstappen op een ander
hulpstuk moeten de optimale doorstroomhoeveelheden voor het nieuwe hulpstuk opnieuw worden bepaald en in-
gesteld.
De doorstroom aan het hulpcircuit 1 is niet constant, indien een andere functie wordt bediend of een
overdrukklep reageert.
Wij raden aan de instelling tijdens het bedrijf van het hulpstuk uit te voeren.
Startschakelaar in stand RUN zetten.
Toets 1 indrukken.
In het display verschijnt de melding zoals getoond in de afbeel-
ding rechts.
Toets 2 of 3 zo lang indrukken, totdat "Instelling debietregeling
hulpcircuit" in het display wordt weergegeven.
Om te selecteren toets 5 indrukken.
Instelling met debietkengetal:
Toets 5 indrukken, totdat het gewenste debietkengetal (1)
wordt weergegeven.
Instellingen met symbool:
Toets 4 indrukken, totdat de pijl (2) boven het symbool (3)
wordt weergegeven.
Toets 2 of 3 zo lang indrukken, totdat het gewenste symbool
wordt weergegeven.
W9284-8144-3
01/2021
2
1
3
109