19.2.2
Doseerwalsketting
Afb. 149
De kettingaandrijving van de doseerwalsen bevindt zich op het linker achterdeel van de
machine achter de bescherming (1). De aandrijfketting van de doseerwals (2) wordt gespannen
met de spanelementen (4) en de aandrijfketting van de doseerwals (8) met het spanelement (3).
Bij afnemende kettingspanning van de aandrijfketting van de doseerwals (8):
•
De bescherming (1) openen.
•
De contramoer (5) losdraaien.
•
Tot de maat X=280 mm op de trekveer (3) is bereikt, de moer (6) vastdraaien.
•
De contramoer (5) vastdraaien.
Bij afnemende kettingspanning van de aandrijfketting van de doseerwals (2):
•
De moer (7) losdraaien.
•
De spanrol (4) in het langgat verschuiven tot de spanrol licht tegen de aandrijfketting van de
doseerwals aanligt.
•
De moer (7) vastdraaien.
•
De bescherming (1) sluiten.
Onderhoud - transmissie
TX000012_2
211