16.5
Bediening van de naloopstuuras (speciale uitvoering)
Voor het achteruit rijden de naloopstuuras in de rechtuit-stand zetten en vergrendelen.
Aanwijzing
Bij de naloopstuuras worden de achterwielen door wrijving tussen wiel en ondergrond naar
binnen gestuurd. Bij kritieke rijsituaties (bijv. overrijden van een rijsilo, achteruit rijden of bij het
rijden op hellingen) wanneer het spoor niet kan worden aangehouden, moet door het
arrêteren van de arrêteercilinder het baar binnen sturen van de wielen onmogelijk worden
gemaakt.
Kritieke rijsituaties kunnen zijn:
•
rijden op hellingen
•
op een niet-stabiele ondergrond
•
overrijden van een rijsilo
•
bij het snel rechtuit rijden met een snelheid van meer dan 30 km/h met een beladen wagen.
Vergrendelen van de naloopstuuras
Ga voor het vergrendelen van de naloopstuuras als volgt te werk:
Bij enkelwerkende hydraulische aansluiting
•
Druk op het enkelwerkende stuurapparaat geven en met de trekker een kort stuk rechtuit
rijden tot de gestuurde wielen rechtuit staan
•
Druk op het enkelwerkende stuurapparaat voor de naloopstuuras laten (de arreteercilinder
blokkeert het uitslaan van de wielen)
Ontgrendelen van de naloopstuuras bij enkelwerkende hydraulische aansluiting
Bij vooruit rijden kan de arreteercilinder van de naloopstuuras losgeraakt zijn, daarvoor:
•
Enkelwerkend stuurapparaat voor naloopstuuras (arreteercilinder) drukloos maken en
hydraulische stuurhendel op "Zakken" zetten
Het gummen van de banden bij rijden door de bocht kan daardoor verregaand worden
voorkomen.
Rijden en transport
177