Veiligheid
Gevarenzone tussenas
Personen kunnen door de tussenas worden gegrepen, naar binnen worden getrokken en
ernstig gewond raken.
•
Neem de handleiding van de tussenas in acht.
•
Houd voldoende overlapping van profielbuis en tussenasbescherming aan.
•
Laat de tussenassluitingen vastklikken. De voorziening ter beveiliging tegen onrechtmatig
gebruik van de aftakasvork mag geen plaatsen hebben die kunnen grijpen of omwikkelen
(bijv. door ringvormige vormgeving, beschermkraag om de borgpen).
•
Voorkom meelopen van de tussenasbescherming door het vastmaken van de kettingen.
•
Controleren of er niemand in de gevarenzone van de aftakas en de tussenas aanwezig is.
•
Ervoor zorgen dat de tussenasbescherming is aangebracht en dat deze functioneert.
•
Indien te grote hoeken tussen tussenas en aftakas optreden, de aftakas uitschakelen. De
machine kan worden beschadigd. Onderdelen kunnen worden weggeslingerd en personen
letsel toebrengen.
Gevarenzone aftakas
Personen kunnen door de aftakas en de aangedreven componenten worden gegrepen, naar
binnen worden getrokken en ernstig worden verwond.
Voordat de aftakas wordt ingeschakeld:
•
Ervoor zorgen dat alle veiligheidsinrichtingen zijn aangebracht en in de beschermende
stand zijn gezet.
•
Controleren of er niemand in de gevarenzone van de aftakas en de tussenas aanwezig is.
•
Indien de aandrijvingen niet nodig zijn, de aandrijvingen uitschakelen.
Gevarenzone tussen trekker en machine
Bij verblijf tussen trekker en machine kunnen personen door wegrollen van de trekker,
onachtzaamheid of door machinebewegingen ernstig gewond raken of overlijden.
•
Voor alle werkzaamheden tussen trekker en machine: De machine stopzetten en
beveiligen, zie hoofdstuk Veiligheid "Machine stopzetten en beveiligen". Dit geldt ook voor
kortdurende controlewerkzaamheden.
•
Wanneer de krachthefboom moet worden bediend, moeten alle personen op afstand van de
krachthefboom blijven.
Gevarenzone bij ingeschakelde aandrijving
Bij ingeschakelde aandrijving bestaat er levensgevaar door bewegende machinedelen. Er
mogen zich geen personen in de gevarenzone van de machine ophouden.
•
Vóór het starten alle personen uit de gevarenzone van de machine wegsturen.
•
Wanneer een gevaarlijke situatie kan ontstaan, de aandrijvingen onmiddellijk uitschakelen
en personen uit de gevarenzone sturen.
20