Bediening
10.8
Bijlaadgewicht met gewichtsaanduiding bepalen
Bij uitvoering "Weeginrichting"
Om overbeladen van de machine te voorkomen kan het laadgewicht tijdens het laden met de
gewichtsindicatie op de manometers (1, 2) worden gecontroleerd.
Afb. 78
Bij de gewichtsindicatie worden de drukken in de hydraulische systemen van disselvering en
asaggregaat, telkens op een manometer (1, 2), weergegeven. Deze drukken stijgen bij stijgend
laadgewicht eveneens.
Om een gevoel te krijgen voor de manometerindicatie, moeten eerst de drukken worden
bepaald die op de manometers (1, 2) worden weergegeven wanneer de machine met het
bijlaadgewicht is beladen.
Laadgewicht bepalen
•
De combinatie van trekker en onbeladen silagewagen wegen en het gewicht noteren.
•
De silagewagen beladen.
•
De combinatie van trekker en beladen silagewagen wegen en het gewicht noteren.
•
Het laadgewicht berekenen:
Laadgewicht = gewicht beladen combinatie – gewicht onbeladen combinatie
Wanneer het laadgewicht het maximale bijlaadgewicht onderschrijdt:
•
De weergegeven drukken op de manometers (1, 2) noteren.
Wanneer het laadgewicht het maximale bijlaadgewicht overschrijdt:
•
De silagewagen met een geringere hoeveelheid laadgoed beladen en de combinatie
opnieuw wegen. Desgewenst de procedure herhalen tot het maximale bijlaadgewicht
niet meer is overschreden.
•
De weergegeven drukken op de manometers (1, 2) noteren.
Het laadgewicht mag het maximale bijlaadgewicht niet overschrijden!
•
De silagewagen slechts zolang beladen tot de genoteerde drukken op de manometers (1,
2) zijn bereikt.
Daardoor wordt gewaarborgd dat het laadgewicht het maximale bijlaadgewicht niet
overschrijdt.
110
1
2
TX000101