6.4.2 Meten met één golflengte (enkele meting)
6.4.3 Meten met één golflengte (continue metingen)
Modus meting:
1. Om de gewenste modus te selecteren drukt u eerst op Modus
Meting.
2. Kies de gewenste modus, druk vervolgens op OK en ten slotte
op Terug om terug te keren in het resultatendisplay.
1. Plaats de lege kuvet in de (monster)kuvettenhouder en sluit de
meetschacht. Druk op Nul.
Opmerking: De toets Meten is pas actief nadat u de nulmeting
hebt verricht.
2. Plaats de monsterkuvet in de (monster)kuvettenhouder en sluit
de meetschacht. Druk op Meten.
1. Lees
hoofdstuk 5.3.2 op pagina 38
opslaan van gegevens.
1. Plaats de lege kuvet in de (monster)kuvettenhouder en sluit de
meetschacht. Druk op Nul.
Opmerking: In de meetmodus Continu wordt alleen de knop Nul
weergegeven om de meting te starten. De reeks metingen wordt
automatisch gestart.
2. Plaats de monsterkuvet in de (monster)kuvettenhouder en sluit
de meetschacht.
3. Druk op Opties en vervolgens op het pictogram Opslaan om
de getoonde gegevens op te slaan in de datalogger.
Opmerking: Lees
hoofdstuk 5.3.2 op pagina 38
opslaan van gegevens.
Uitgebreide bewerkingen
voor informatie over het
voor informatie over het
93