Uitgebreide bewerkingen
6.7.2 Meting met tijdcurve
106
Tijd & interval
1. Druk op Tijd & Interval in het menu Opties.
2. Voer de totale tijd en meettijd in en druk vervolgens op OK om
de invoer te bevestigen.
Opmerking: In totaal zijn 500 meetstappen mogelijk. Om een totale tijd en
een tijdsinterval te selecteren waardoor dit aantal metingen wordt
uitgevoerd, wordt het tijdsinterval automatisch gedefinieerd en wordt de
toets OK uitgeschakeld.
Schaal & Eenheden:
1. Druk op Schaalverdeling & Eenheden in het menu Opties.
2. Selecteer voor de gewenste eenheden Abs of %T.
3. Selecteer Auto of Handmatig voor aanpassen van de schaal
op de y-as van de grafiek.
Opmerking: Als u handmatig aanpassen van de schaal hebt geselecteerd
kunt u met het alfanumerieke toetsenpaneel de grenswaarden y
y
. instellen. De grafiek wordt dan zo aangepast dat alleen de waarden
max
in het geselecteerde bereik worden weergegeven. Wanneer automatisch
aanpassen van de schaal is geselecteerd, stelt het instrument de
grenswaarden automatisch in, zodat het volledige bereik kan worden
weergegeven.
4. Druk op OK om de invoer te bevestigen.
Druk op Terug om terug te keren in de scanmodus.
Nadat de parameters zijn geselecteerd, moet het instrument op nul
worden gezet, waarna het monster kan worden geanalyseerd.
1. Plaats de lege kuvet in de (monster)kuvettenhouder en sluit de
meetschacht. Druk op Nul. De nulmeting wordt weergegeven in
het display.
2. Plaats de monsterkuvet in de (monster)kuvettenhouder en sluit
de meetschacht. Druk op Meten. Begin met het verzamelen
van (kinetische) gegevens van de tijdcurve.
Opmerking: Tijdens de meting veranderen de toetsen Nul en Meten
respectievelijk in Markeren en Stop.
en
min.