Advertenties
Uitgebreide bewerkingen
104
Optie 2:
1. Plaats de lege kuvet in de (monster)kuvettenhouder en sluit de
meetschacht. Druk op Nul.
2. Plaats de monsterkuvet in de (monster)kuvettenhouder en sluit
de meetschacht. Druk op Meten.
•
De curven van de nieuw uitgezette golflengtescans worden
als zwarte curven weergegeven.
•
De absorptie- of transmissiewaarde en de bijbehorende
golflengte worden zwart gemarkeerd.
3. Druk op Opties in en vervolgens op Referentie: Uit in het
menu Opties om een andere scan te selecteren die in hetzelfde
scherm als de huidige scan wordt weergegeven. Selecteer het
gewenste scannummer en druk vervolgens op Selecteren
Referentie.
Opmerking: Nadat u een referentiescan hebt geselecteerd, verandert
de toets Referentie: Uit in het menu Opties in Referentie: Aan.
Opmerking: Alleen scans met hetzelfde golflengtebereik en dezelfde
stap kunnen tegelijk worden weergegeven. Dit proces kan worden
herhaald totdat alle overeenkomstige scans worden weergegeven.
4. De grijs curve is de referentiecurve. De absorptie- of
transmissiewaarde en de bijbehorende golflengte worden grijs
gemarkeerd.
•
Bovendien wordt het verschil tussen de extinctie- en/of
transmissiewaarde tussen de twee scans (gemeten scan
en referentiescan) aangegeven/gemarkeerd op elke positie
van de cursor.
Opmerking: In de linkerhoek van het display worden een zwart en
een grijs kader getoond. Het grijs kader heeft betrekking op de
referentiescan en het zwarte kader heeft betrekking op de huidige
golflengtescan.
5. Druk op het zwarte of grijs kadertje in de linkerbovenhoek van
het scherm om te schakelen tussen de werkelijke
golflengtescan en de referentiescan.
Advertenties
