Uitgebreide bewerkingen
72
Kalibratie door het meten van standaardconcentraties
1. Druk op Standaards meten en druk op Volgende.
2. Druk op "+" om de standaardconcentraties in de weergegeven
tabel in te voeren. Gebruik het alfanumerieke toetsenpaneel
om de standaardconcentratie in te voeren. Druk op OK.
3. Druk opnieuw op de "+" (zie pijl) en voer de volgende
standaardconcentratie in. Herhaal dit totdat u alle
standaardconcentraties (maximaal 24 oplossingen) hebt
ingevoerd.
4. Selecteer de regel met de gewenste concentratie en plaats de
kuvet met de overeenkomstige standaardoplossing.
5. Plaats de nuloplossing in de meetschacht en sluit de
meetschacht. Druk op Nul.
6. Plaats de eerste standaardoplossing in de meetschacht en
sluit de meetschacht. Druk op Meten.
Plaats de tweede standaardoplossing in de meetschacht en
sluit de meetschacht. Druk op Meten.
Herhaal dit totdat u alle standaardoplossingen hebt gemeten
(maximaal 24 oplossingen).
De tabel geeft de ingevoerde en gemeten gegevens weer.
Opmerking: Als u een standaardconcentratie wilt wissen, selecteert u de
betreffende regel en drukt u vervolgens op het pictogram Wissen.
Het timerpictogram dat in het display wordt weergegeven, helpt u,
indien nodig, ervoor te zorgen dat de stappen van de analyse op
het juiste moment worden uitgevoerd (reactietijden, wachttijden etc.
kunnen exact worden opgegeven). Als de opgegeven tijd is
verstreken, klinkt een akoestisch signaal. Het gebruik van de timer
heeft geen invloed op het meetprogramma.
7. Als alle gegevens zijn ingevoerd en alle metingen zijn voltooid,
drukt u op Grafiek.
8. De lineaire curve komt overeen met de standaardinstelling.
Druk op Volgende Curve om de curve van de 2e graads
vergelijking weer te geven. Druk opnieuw op Volgende Curve
om de curve van de 3e graads vergelijking weer te geven.