GEBRUIKSAANWIJZING
Gebruik tijdens de
inrijperiode
Motor
Het voertuig moet een inrijperiode van
10 bedrijfsuren doorlopen, alvorens u
langdurig volgas mag geven.
Tijdens deze periode mag u maximaal
3/4 gas geven. Even volgas geven en
uw snelheid variëren dragen echter bij
tot een goed inrijresultaat. Voortdu-
rend volgas geven, langdurig op kruis-
snelheid rijden en oververhitting van
de motor zijn nefast tijdens de inrijperi-
ode.
Riem
Een nieuwe riem vraagt een inrijperi-
ode van 50 km (30 mi). Vermijd sterk
accelereren/vertragen, het trekken van
lasten of rijden op kruissnelheid.
10-uurs inspectie
OPMERKING: De 10-uurs inspectie
gebeurt op kosten van de voertuigei-
genaar.
We raden u aan uw voertuig na de eer-
ste 10 bedrijfsuren of 300 km (185 mi)
rijden, afhankelijk van wat eerst komt,
te laten inspecteren door een erkende
Can-Am dealer. Zie het hoofdstuk ON-
DERHOUDSINFORMATIE.
De motor starten
De schakelhendel moet in de PAR-
KEER-stand of in VRIJLOOP staan op-
dat de motor zou starten.
OPMERKING: Gemakshalve is er een
ophefmodus voorzien, waarin u de mo-
tor in elke stand van de schakelhendel
kunt starten. Houd de remhendel of
het rempedaal ingedrukt terwijl u op
de motorstartknop drukt.
______________________
88
Zet de motorstopschakelaar op RIJ-
DEN (RUN).
Steek de sleutel in het contactslot en
schakel naar AAN (ON).
Houd het rempedaal ingedrukt.
Druk op de motorstartknop en houd
hem ingedrukt tot de motor start.
Houd
MERK OP
knop niet langer dan 30 seconden
ingedrukt. Laat een rustperiode tus-
sen twee startpogingen zodat de
starter kan afkoelen. Let op dat u de
accu niet ontlaadt.
Laat de motorstartknop onmiddellijk
los zodra de motor is gestart.
Schakelen
Laat de motor stationair warmdraaien.
Druk op de remmen en schakel naar de
gewenste versnelling H of L.
Los de remmen.
Zet de parkeerrem hele-
MERK OP
maal af voordat u met uw voertuig
gaat rijden.
Druk de gashendel geleidelijk in om het
motortoerental te verhogen en de con-
tinu variabele transmissie (CVT) te acti-
veren.
Wanneer de gashendel daarentegen
wordt gelost, daalt het motortoerental.
Achteruit rijden
LET OP Om van vooruit naar
achteruit te schakelen of omge-
keerd, moet u het voertuig altijd
helemaal stoppen en de rem indruk-
ken, voordat u de schakelhendel ver-
zet.
de
motorstart-