ONDERHOUDSPROCEDURES
vmo2008-019-029_a
1. Koelvloeistofslang
2. Breng hier een slangklem aan
Vul de radiator tot de koelvloeistof via
het gat in de thermostaatbehuizing
naar buiten stroomt.
vmo2008-019-030_a
1. Gat in thermostaatbehuizing
Installeer de ontluchtingsschroef en
verwijder de slangklem.
Draai de ontluchtingsschroef aan tot
5 N•m (44 lbf•in).
Vul de radiator verder.
Controleer het peil in het koelvloei-
stofreservoir en vul bij indien nodig.
Laat de motor stationair draaien met
verwijderde radiatordop. Voeg lang-
zaam koelvloeistof toe indien nodig.
______________________
110
Wacht nu tot de motor een normale be-
drijfstemperatuur heeft bereikt. Druk
de gashendel twee- of driemaal in en
voeg nog koelvloeistof toe, indien no-
dig.
Installeer de radiatordop. Inspecteer
alle aansluitingen op lekkage en con-
troleer het koelvloeistofpeil in het re-
servoir.
Wis eventueel gemorste koelvloeistof
van de motor.
Verwijder de oude koelvloeistof vol-
gens de plaatselijke milieuvoorschrif-
ten.
Vonkafleider knalpot
De knalpot moet regelmatig worden
ontdaan van opgehoopte koolstof.
WAARSCHUWING
Laat de motor nooit draaien in een
afgesloten ruimte. Voer dit werk
nooit uit wanneer de motor net
heeft gedraaid, omdat het uitlaat-
systeem dan erg heet is. Zorg er-
voor dat er geen brandbare mate-
rialen in de buurt zijn. Draag oog-
bescherming en handschoenen.
Ga nooit achter het voertuig staan
terwijl het uitlaatsysteem wordt
gereinigd. Respecteer alle toepas-
selijke wetten en voorschriften.
Kies een goed geventileerde ruimte en
wacht tot de knalpot koud is.
Zet de schakelhendel in de PARKEER-
stand.
Verwijder de plug van de knalpot.