3.21.2.2 Werktuigen
Gebruik voor onderhoudswerkzaamheden en herstellingen enkel werktuigen die technisch geschikt
zijn en die zich in goede staat bevinden. Gebruik ze ook op de juiste manier. Voor onderhoudswerk-
zaamheden op de magneetaandrijving dient u bij voorkeur werktuigen te gebruiken die gemaakt zijn
uit niet-magnetisch materiaal. Magnetische werktuigen kunnen plots aangetrokken worden door
magnetische rotors, wat kan leiden tot beschadiging van de onderdelen of wat persoonlijk letsel kan
veroorzaken.
3.21.2.3 Stilstand
Vooraleer de onderhouds- en inspectieactiviteiten aan te vatten moet de pomp uit dienst genomen
worden. De druk in de pomp/pompgroep moet volledig afgelaten worden. Laat de pomp afkoelen tot
omgevingstemperatuur als de te verpompen vloeistof dit toelaat.
3.21.2.4 Motorveiligheid
Neem de nodige voorzorgen om te voorkomen dat de motor start tijdens de werken aan de pomp.
Dit is bijzonder belangrijk voor elektrische motoren die van op afstand gestart worden.
Volg de hierna beschreven procedure:
•
Zet de stroomonderbreker bij de pomp op "off".
•
Schakel de pomp uit op de schakelkast.
•
Vergrendel de schakelkast of plaats een waarschuwingsteken op de schakelkast.
•
Verwijder de zekeringen en neem ze mee naar de plaats van het werk.
•
Wacht met het verwijderen van de afschermkap rond de koppeling tot de pompvolledig tot
stilstand gekomen is.
3.21.2.5 Bewaring
Wanneer de pomp voor langere periodes niet gebruikt wordt:
•
Laat de pomp eerst leeglopen.
•
Behandel dan de inwendige delen met minerale olie VG46 of met een andere conserverings-
vloeistof.
•
De pomp moet elke week kortstondig in werking worden gesteld, ofwel moet de as elke week
een volledige omwenteling gedraaid worden. Dit verzekert de goede circulatie van de bescher-
mingsolie.
3.21.2.6 Uitwendige reiniging
•
Hou het oppervlak van de pomp zo rein mogelijk. Dit vereenvoudigt de inspectie en de aange-
brachte markeringen blijven zichtbaar.
•
Zorg er voor dat de reinigingsproducten niet in de ruimte van het kogellager komen. Bedek
alle delen die niet met vloeistoffen in contact mogen komen. Bij afgedichte lagers mogen de
reinigingsmiddelen de rubberen dichtingsmaterialen niet aantasten. Besproei hete delen van de
pomp nooit met water want bepaalde onderdelen kunnen barsten door de plotse afkoeling. De
verpompte vloeistof kan zo in de omgeving spuiten.
3.21.2.7 Elektrische installatie
•
Onderhoudswerkzaamheden aan de elektrische installatie mogen enkel uitgevoerd worden door
opgeleid en gekwalificeerd personeel, en wel na het afkoppelen van de elektrische stroom-
toevoer. Volg zorgvuldig de nationale veiligheidsvoorschriften.
Respecteer eveneens de hoger vermelde voorschriften wanneer men werken uitvoert terwijl het
apparaat nog onder spanning staat.
•
Controleer of de elektrische apparatuur die moet gereinigd worden een voldoende bescher-
mingsgraad heeft (b.v. IP54 betekent bescherming tegen stof en tegen opspattend water, maar
niet tegen waterstralen). Zie de norm EN 60529. Kies een geschikte methode voor het reinigen
van de elektrische apparaten.
•
Vervang defecte zekeringen enkel door originele zekeringen met de voorgeschreven sterkte.
•
Controleer na elke onderhoudsbeurt de componenten van de elektrische installatie op zichtbare
schade, en herstel ze indien nodig.
3.21.2.8 Aflaten van de vloeistof
•
Sluit de pers- en zuigleiding zo dicht mogelijk bij de pomp af.
•
Wanneer de verpompte vloeistof niet stolt, laat de pomp dan afkoelen tot de omgevingstempera-
tuur vóór het aflaten.
A.0500.552 – IM-TGMAG/04.03 NL (01/2017)
45