3.20 Het opsporen van de fout
Symptoom
Oorzaak
Geen stroming
Te grote aanzuighoogte
De pomp zuigt
niet aan
Luchtlek in aanzuigleiding
Heel lage viscositeit
De zeef of het filter in de aanzuigleiding is
verstopt
Het huis van de pomp is slecht gemonteerd
na herstelling
De motor draait in de verkeerde richting
De magnetische koppeling slipt.
Onregelmatige
Het vloeistofniveau in het aanzuigreservoir
stroming
valt te laag
Te groot debiet
Aanzuigen van lucht
Cavitatie
De vloeistof verdampt in de pomp
vb. door opwarming)
Niet genoeg
Pompsnelheid te laag
debiet
Aanzuigen van lucht
Cavitatie
Tegendruk te hoog
Veiligheidsklep te laag ingesteld
Viscositeit te laag
Axiale speling
Er komen gassen vrij
42
Oplossing
1
• Reduceer het hoogteverschil tussen de pomp en het aanzuig-
reservoir.
• Vergroot de diameter van de aanzuigleiding.
• Reduceer de lengte van de aanzuigleiding en pas de aanzuig-
leiding aan (gebruik zo weinig mogelijk bochten en andere
stukken). Zie eveneens hoofdstuk 3.18 Installatie.
2
• Herstel het lek.
3
• Verhoog het toerental van de pomp en verminder de axiale spe-
ling (zie eveneens hoofdstuk 3.21 Instructies voor onderhoud)
4
• Reinig de aanzuigzeef of het filter.
5
• Plaats het pomphuis correct terug.
Zie hoofdstuk 3.18 Installatie.
6
• Bij 3-fasige motoren: wissel 2 stroomdraden.
• Verwissel aanzuig- en uitlaatopening. Opgelet! Controleer de
plaats van de veiligheidsklep en corrigeer het vulplaatje van de
circulatiepomp.
7
• Controleer/ corrigeer de montage van de rotoras, lagers en
magnetische koppeling.
• Controleer de opstartvoorwaarden voor de magnetische koppe-
ling in combinatie met de toegepaste elektrische motor, indien
nodig voeg een vliegwiel toe of gebruik een zachte start.
• Controleer de operationele parameters tegen het aanloopkop-
pel van de magnetische koppeling.
• Controleer of de pomp geblokkeerd is, vewijder de blokkering.
8
• Wijzig de vloeistoftoevoer.
• Voorzie een niveauschakelaar voor de vloeistof
9
• Verminder de het toerental van de pomp, of plaats een kleinere
pomp.
• Plaats een bypassleiding met een regelventiel.
10 • Herstel het lek in de aanzuigleiding.
11 • Reduceer het hoogteverschil tussen de pomp en het aanzuigre-
servoir.
• Vergroot de diameter van de aanzuigleiding.
• Reduceer de lengte van de aanzuigleiding en pas de aanzuig-
leiding aan (gebruik zo weinig mogelijk bochten en andere
stukken). Zie hoofdstuk 3.18 Installatie.
12 • Controleer de temperatuur.
• Controleer de dampdruk van de vloeistof.
• Verminder het toerental van de pomp. Indien nodig, plaats een
grotere pomp.
13 • Verhoog het toerental van de pomp. Aandacht! Ga niet boven
de maximum snelheid en controleer de NPSHr.
14 • Herstel het lek in de aanzuigleiding.
15 • Reduceer het hoogteverschil tussen de pomp en het aanzuigre-
servoir.
• Vergroot de diameter van de aanzuigleiding.
• Reduceer de lengte van de aanzuigleiding en pas de aanzuig-
leiding aan (gebruik zo weinig mogelijk bochten en andere
stukken). Zie eveneens hoofdstuk 3.18 Installatie.
16 • Controleer de persleiding.
• Vergroot de leidingdiameter.
• Verminder de werkdruk.
• Controleer de randapparatuur (filter, warmtewisselaar, enz.)
17 • Wijzig de drukinstelling.
18 • Verhoog het toerental van de pomp. Aandacht! Ga niet boven
de maximum snelheid en controleer de NPSHr.
• Indien nodig, plaats een grotere pomp.
19 • Controleer en corrigeer de axiale speling. Zie eveneens hoofd-
stuk 3.21 Instructies voor onderhoud
20 • Verhoog het toerental van de pomp. Aandacht! Ga niet boven
de maximum snelheid en controleer de NPSHr.
• Plaats een grotere pomp.
A.0500.552 – IM-TGMAG/04.03 NL (01/2017)