Samenvatting van Inhoud voor Johnson Pump SPX Flow TopWing
Pagina 1
G E B R U I K E R S H A N D L E I D I N G TopWing U LT R A - H YG I Ë N I S C H E LO B B E N P O M P E N V E R TA L I N G VA N D E O O R S P R O N K E L I J K E G E B R U I K E R S H A N D L E I D I N G A .
EG-conformiteitsverklaring (volgens de EG Machinerichtlijn 2006/42/EG, Bijlage IIA) Producent SPX Flow Technology Poland Sp. z o.o, ul. Rolbieskiego 2 85-862 Bydgoszcz, Polen We garanderen hiermee dat TopWing lobbenpompen type: TW1/0041 TW1/0082 TW2/0171 TW2/0343 TW3/0537 TW3/1100 TW4/1629 TW4/3257 conform de EG-machinerichtlijn 2006/42/EG, bijlage I gebouwd zijn. Verklaring van de producent (volgens de EG Machinerichtlijn 2006/42/EG, Bijlage IIB) Het product mag niet in dienst genomen worden vooraleer de machine, waarin zijn...
1.0 Inleiding Algemeen TopWing lobbenpompen worden geproduceerd door SPX, en worden verkocht en gedistribueerd door een netwerk van geautoriseerde distributeurs. Deze bedieningshandleiding bevat noodzakelijke informatie over de TopWing pompen en moet voorafgaand aan installatie-, service- en onderhoudswerkzaamheden grondig worden gelezen. De handleiding moet binnen handbereik van de operator worden bewaard.
1.2.2 Transport Ga voorzichtig te werk bij het optillen van de pomp. Alle onderdelen die zwaarder zijn dan 20 kg moeten worden opgetild met behulp van stroppen en geschikte hijsmiddelen. Het op de pomp aangebrachte hijsoog mag alleen worden gebruikt voor het optillen van de pomp, niet voor het optillen van de pomp samen met de aandrijving en/of de fundatieplaat.
Veiligheidsvoorschriften 1.3.1 Algemeen Deze informatie moet voorafgaand aan installatie-, bedienings- of onderhoudswerkzaamheden grondig worden gelezen en binnen handbereik van de pompoperator worden bewaard. Voorschriften die de persoonlijke veiligheid in gevaar kunnen brengen wanneer deze niet worden opgevolgd, zijn gemarkeerd met dit symbool Voorschriften die in acht moeten worden genomen voor een veilige bediening of om de pomp/ pompunit te beschermen, zijn gemarkeerd met dit symbool Wanneer een ATEX pomp/pompgroep geleverd wordt, gelieve dan de afzonderlijke ATEX boek...
Pagina 10
• P robeer geen onderhoudswerkzaamheden aan de pomp of pompgroep uit te voeren, of deze te demonteren, voordat u zeker weet dat de stroomschakelaar van de aandrijfunit (elektrisch, hydraulisch of pneumatisch) geblokkeerd is en niet ingeschakeld kan worden. Maak overstort- kleppen en/of het spoelsysteem voor asafdichtingen drukloos en spoel deze/dit door. Controleer of eventuele andere aangesloten apparatuur is uitgeschakeld en losgekoppeld.
1.3.2 Pompgroepen 1.3.2.1 Transport van de pompgroep Gebruik een werkplaatskraan, vorklift of een ander geschikt hefwerktuig. Bevestig kabels rond het voorste deel Indien er zowel op de pomp als op de Waarschuwing van de pomp en rond het achterste deel motor hijsogen voorzien zijn, mogen Hef de pompgroep nooit op door van de motor.
1.3.2.3 Voor het in gebruik nemen van de pompeenheid Lees de gebruiks- en veiligheidshandleiding van de pomp. Verzeker er u van dat de installatie volgens de betreffende handleiding correct is uitgevoerd. Controleer de uitlijning van de pomp- en motoras. De uitlijning kan tijdens het transporteren, het opheffen of het monteren van de pompgroep gewijzigd zijn.
Typeaanduidingen – Volledig pompbereik Voorbeeld: 0171- 10 11 12 Pompfamilienaam TW = TopWing Grootte van de aandrijving 1, 2, 3, 4 3/4. Hydrauliek aangegeven door het verplaatsingsvolume per omwenteling en aansluitdiameter Debiet Inlaatdiameter per omwenteling (in dm Standaard pomp Vergrote inlaat TW1/0041 0,041 25/40...
Pagina 14
Voorbeeld: 0171- 10 11 12 Deksels aan de voorzijde Deksel Deksel met veerbediende veiligheidsklep Deksel met veerbediende en luchtopenende veiligheidsklep Deksel met luchtbediende en luchtopenende veiligheidsklep Deksel met mantel Deksel met veerbediende veiligheidsklep en met mantel Deksel met veerbediende en luchtgeopende veiligheidsklep met mantel Deksel met luchtbediende en luchtgeopende veiligheidsklep en met mantel Dichtingen Enkele mechanische dichting SiC op SiC...
Typeaanduidingen – EHEDG goedgekeurde pompen Voorbeeld: 0171- 10 11 12 Pompfamilienaam TW = TopWing Grootte van de aandrijving 1, 2, 3, 4 3/4. Hydrauliek aangegeven door het verplaatsingsvolume per omwenteling en aansluitdiameter Debiet Inlaatdiameter per omwenteling (in dm Standaard pomp Vergrote inlaat TW1/0041 0,041...
Pagina 16
Voorbeeld: 0171- 10 11 12 Dichtingen Enkele mechanische dichting SiC op SiC Enkele mechanische dichting SiC op koolstof Enkele mechanische dichting SiC op SiC met spoeling Enkele mechanische dichting SiC op koolstof met spoeling Dubbele mechanische dichting SiC op SiC op koolstof Dubbele mechanische dichting koolstof op SiC op koolstof Voet Verticale aansluitingen met de aandrijving rechts van het aseinde...
Typeaanduidingen – 3-A goedgekeurde pompen Voorbeeld: 0171- 10 11 12 Pompfamilienaam TW = TopWing Grootte van de aandrijving 2, 3, 4 3/4. Hydrauliek aangegeven door het verplaatsingsvolume per omwenteling en aansluitdiameter Debiet Inlaatdiameter per omwenteling (in dm Standaard pomp Vergrote inlaat TW2/0171 0,171 40/50...
Pagina 18
Voorbeeld: 0171- 10 11 12 Dichtingen Enkele mechanische dichting SiC op SiC Enkele mechanische dichting SiC op koolstof Voet Horizontale aansluitingen – aandrijving bovenaan Horizontale aansluitingen - aandrijving onderaan Verticale aansluitingen met de aandrijving rechts van het aseinde Verticale aansluitingen met de aandrijving links van het aseinde Sets voor verschillende O-ring materialen voor het hydraulisch gedeelte Volledig gecertificeerd EPDM *) Volledig gecertificeerd Perfluor *)
Pompmodel en serienummer Neem contact op met uw lokale distributeur wanneer u meer informatie wilt m.b.t. de TopWing pompen en vermeld daarbij het pompmodel en het serie-nummer. Deze gegevens vindt u op het typeplaatje op het lobbenhuis van de pomp. Voor het geval dat het typeplaatje onleesbaar is of ontbreekt, is het serienummer eveneens in het lobbenhus achter het achterdeksel geslagen.
2.0 Werking, constructie, installatie Werkingsprincipe De pompactie van de TopWing wordt bekomen door het in tegenovergestelde richting draaien van twee lobben binnenin een lobbenhuis. De rotors zitten op assen, die gedragen worden door conische rollagers, in het lobbenhuis. De lobben as wordt aangedreven door de motoras via een set synchronisatietandwielen die op de as bevestigd zijn door middel van instelbare klemringen.
Bedrijfsparameters De onderstaande tabel geeft een overzicht van de maximale bedrijfsdruk en het maximale toerental. In de praktijk kunnen deze prestatiegegevens worden beïnvloed door de aard van het verpompte medium en/of het ontwerp van het systeem waarin de pomp geïnstalleerd is. 2.2.1 Bedrijfsparameters –...
Systeemontwerp en installatie Wanneer een pomp in een systeem moet worden ingepast wordt geadviseerd de pijpleidingen zo kort mogelijk te maken, zo weinig mogelijk pijpfittingen (T-stukken, verbindingsstukken, bochten) te gebruiken en de leidingen zo recht mogelijk aan te leggen. Besteed met name zorg aan het leggen van de zuigleidingen.
Voor omstandigheden met positieve aanzuighoogte Voor aanzuighoogte of Aanzuig- vacuümomstandigheden hoogte Atmosferische druk Beschikbaar NPSH Beschikbaar NPSH Aanzuighoogte of vacuüm ≅ 10 m waterkolom Wrijvingsverlies Wrijvingsverlies zuigleiding zuigleiding Dampdruk Dampdruk Absoluut vacuüm Vacuümtabel Bij het installeren van een pomp in combinatie met een aandrijfmotor en fundatieplaat moeten de volgende richtlijnen worden opgevolgd: a) Voor de aandrijving van de TopWing pompen kan best een motor met een directe koppeling worden gebruikt.
2.3.2 Installaties met SIP-systemen TopWing pompen kunnen volgens de SIP-methode (ter plaatse steriliseren) worden gereinigd. Neem contact op met uw lokale distributeur voor informatie over de temperatuur die nodig is voor dit proces, omdat de temperatuur invloed heeft op de speling in de pomp. Het is eventueel nodig installatie-onderdelen te steriliseren, d.w.z.
Uitschakelen Bij het uitschakelen van de pomp moeten de kleppen aan de zuig- en afvoerzijde worden gesloten. De volgende voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen: • De stroom is uitgeschakeld en het startmechanisme is vergrendeld zodat de pomp niet kan worden gestart. • De pneumatische ontlastklep is doorgespoeld. • De aansluitingen voor de gespoelde mechanische asafdichtingen zijn losgekoppeld en drukloos gemaakt. • De pomp en de pijpleidingen moeten leeg en drukloos zijn. Zie hoofdstuk ’’4.0 Demontage- en montage-instructies’’ voordat u werkzaamheden aan de pomp uitvoert.
Rotorspelingen – Multi-lobben Spelingen voor verpompte temperatuur tot max 150°C. Axiale speling lob/ pompdeksel Axiale speling lob/ achterzijde lobbenhuis Radiale speling lob/ lobbenhuis boven- en zijkant Speling lob / lob Standaard rotorspeling - optie M1 Pomptype A [mm] B [mm] C [mm] D [mm] TW1/0041...
Olievolume in tandwielkasten Voorbeelden van FD/NSF H1 goedgekeurde olie Voorbeelden van voor non-food goedgekeurde olie • Shell Cassida Fluids GL • Shell Omala • Mobil DTEFM • BP Energol • Castrol Optileb GT-range • Esso Spartan • Texaco Cygnus gear PAO-range Vereiste karakteristieken Klasse Omgevingstemperatuur ISO VG 150 -18°C tot 0°C ISO VG 220 0°C tot 30°C ISO VG 320 30°C tot 150°C De pomp bevat GEEN olie en gebruik daarom deze tabel.
Maatschetsen en gewichten 3.5.1 Standaard Voor aansluiting, zie 3.5.3 4x vd 2x G1/8" Pompafmetingen – pomp getekend met afdichtingsspoeling. De onderbroken lijn in de as geeft de positie voor de aandrijving aan de onderzijde aan. Alle afmetingen in mm Pomptype TW1/0041 113,5 55,5...
3.5.2 Verticale montage Voor aansluiting, zie 3.5.3 2x G1/8" 4x vd Pompafmetingen – pomp getoond met afdichtingsspoeling. De onderbroken lijn in de as geeft de positie voor de LH aandrijving aan. Alle afmetingen in mm Pomptype TW1/0041 177 113,5 191,5 21,5 65,5 95 150,5...
3.4.4 Draadaansluitingen en snelkoppelingen Zie pagina 30 voor de tabel met afmetingen Draadaansluitingen Thread connections DIN 11864-1 DIN 11851/ ISO 2853 BS 4825 DIN 405 SMS 1145 Gasdraad GAS THREAD DS 722 NPT-draad NPT THREAD Clamp aansluitingen Clamp connections ISO 2852 DIN 32676 SMS 3017 A.0500.302 –...
4.0 Demontage- en montage-instructies Te gebruiken gereedschap Type Afmetingen of bereik Ring/steeksleutel 10 mm Ring/steeksleutel 13 mm Ring/steeksleutel 17 mm Ring/steeksleutel 19 mm Ring/steeksleutel 22 mm Ring/steeksleutel 24 mm Ring/steeksleutel 30 mm Inbussleutel (Allen) 4 mm Inbussleutel (Allen) 5 mm Inbussleutel (Allen) 6 mm Inbussleutel (Allen)
Algemene instructies De montage- en demontagewerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel. Draag altijd geschikte beschermende kleding. Zorg dat het personeel juist opgeleid en geïnstrueerd is. Onjuiste montage en demontage kunnen leiden tot storingen aan de pomp. SPX is niet aansprakelijk voor ongevallen en beschadigingen die ontstaan door het niet opvolgen van deze richtlijnen.
Demontage Zie eveneens secties 4.2 Algemene instructies, 4.3. O-ringen en lipdichtingen, 4.4 Uitschakelen en 4.5 Aanhaalmomenten voor bouten en moeren. 4.6.1 Verwijderen van het deksel aan de voorzijde en de lobben Vergeet niet dat er uit het lobbenhuis vloeistof kan stromen bij het verwijderen van het deksel (0030). 0800 0801 0450...
4.6.2 Demontage van de asafdichtingen Lobben Dichtingen Dit kan pas na het volledig uitvoeren van sectie 4.6.1. 4.6.2.1 Enkele mechanische dichting zonder spoeling 0082 0082 0083 0083 Verwijder het loopvlak van de draaiende dichting en de o-ring (0082) van de lobben.
4.6.2.2 Enkele mechanische dichting met spoeling 0083 0085 0082 0890 Verwijder het loopvlak van de draaiende dichting en de o-ring (0082) van de lobben. Verwijder het loopvlak van het stilstaand deel van de dichting samen met de o-ring (0083) van het lobbenhuis. Verwijder het stilstaand deel van de dichting samen met de o-ring (0085), de veer en de lipdichting (0890) van het...
4.6.2.4 O-ring afdichting 0085 0130 Verwijder de bus (0130) van de as en 0082 0183 de o-ring (0082) van de lobben. Verwijder de o-ringhouder (0097) samen met de o-ring (0085), en de o-ring (0183) van het lobbenhuis. Via de opening in het lobbenhuis kan men de o-ringhouder langs achteren uitduwen (TW2-4).
4.6.3 Demontage van de aandrijving 0611 0850 0855 0120 0881 0455 0181 Maak de pomp los van de motor. 0875 Verwijder de spie (0611). 0870 Verwijder het luchtventiel (0850) met de dichtingsring (0855) en de aflaatplug (0870) met dichtingsring (0875). Laat de olie af in een geschikte recipiënt. Los de dopmoeren (0455) in de ruimte tussen het hydraulisch gedeelte en de lagers.
4.6.4 Demontage van het lager op de as Plooi de tanden de lipborgring (0630) over de 0630 groef van de moer en verwijder de moer (0620). 0620 TW 1 0620 TW2, TW3, TW4 Los de stelschroeven van de asmoer (0620). Verwijder de asmoer.
4.6.5 Demontage van het lobbenhuis Verwijder de lipdichtingen (0885) van het lobbenhuis. Indien de voet moet verwijderd worden, maak de bouten (0525) los en verwijder de voet. 0885 0885 Montage Zie eveneens secties 4.2 Algemene instructies, 4.3. O-ringen en lipdichtingen en 4.5 Aanhaalmomenten voor bouten en moeren.
Pagina 49
Tool Pas de buitenring van het lager (0701) Werktuig in de lagerhouder (0121). Let er op dat het axiale oppervlak van de lagerring voldoende aangedrukt is tegen het montageoppervlak van de 0701 lagerhouder. (external ring) (Buitenste ring) 0121 Plaats de as verticaal in de werkbank en plaats de buitenring van het lager (0700) en de lagerhouder op het binnenste deel van het lager (0700).
4.7.3 Montage van de assen in het lobbenhuis en regeling van de lagers Pas beide voorgemonteerde assen met lagers in het lobbenhuis en bevestig ze met bouten (0510). Tool Werktuig Werktuig: montagehuls voor asinzetstuk, (zie 5.0) 0510 M10x20 Schroef de bouten in de voorziene holtes in de voorzijde M16x30 van de assen.
• Plaats een blok van zacht materiaal (plastiek of hout) tussen lob en lobbenhuis om de lob tegenwijzerszin te blokkeren • Draai de moer (0620) aan om de voorspanning van de lagers te controleren met de momentsleutel 0620 Lob, geblokkeerd met plastiek blok Blokkeermoer voor de voorspanning • Verwijder de blok Herhaal de stappen (zie punt 3) tot het correcte moment is bereikt. Zeker de blokkeermoer voor : TW1 : buig één tand van de sluitring in de groef van de blokkeermoer TW2, TW3, TW4 : draai de stelschroeven aan (moment 18 Nm) Plaats de lagers op de 2de as op dezlfde wijze en verwijder de bouten...
Maak het dikteplaatje op de juiste dikte door een aantal lagen van 0,025 mm af te pellen (gekleurd). Verwijder de borgingen van beide assen en neem de lobben eraf. Verwijder de bouten (0510). Schroef 2 bouten in de flens van de lagerhouder en duw de lagerhouder in het lobbenhuis ca.
Pomp Beschrijving Moment [Nm] Inbushout DIN 912 M5x20 (12.9) Inbushout DIN 912 M6x18 (12.9) Inbushout DIN 912 M8x22 (12.9) Inbushout DIN 912 M10x25 (12.9) 4.7.6 Synchronisatie van lobben 4.7.6.1 Manuele synchronisatie Breng de lobben in de stand zoals op de tekening aangegeven door de aandrijfas met de hand te verdraaien.
4.7.6.2 Synchronisatie met speciaal gereedschap Deze tools mogen alleen voor de standaard BiWing lobben worden gebruikt. Voor multi-lobben, zie Werktuig voor 4.7.6.1 Manuele synchronisatie synchronisatie Positioneer de assen mbv het speciale gereedschap. Assembleer het synchronisatiege- heel zoals op de tekening aangeduid, zodat de assen goed gepositioneerd zijn.
0880 0881 Werktuig Werktuig om de V-dichting te monteren Positie van de as Afmetingen in mm Lobben Dichtingen 4.7.8 Montage van dichtingen 4.7.8.1 Enkele mechanische dichting zonder spoeling Plaats het stilstaande deel van de veer in het lobbenhuis. Let er op dat de pin in het lobbenhuis in de groef past van het stilstaand deel van de dichting.
4.7.8.2 Enkele mechanische dichting met spoeling 0083 0085 0082 0890 Schuif de lipdichting (0890) en de o-ring (0085) op het stilstaand deel van de dichting. Plaats het stilstaand deel met de lipdichting, de o-ring en de veer in het lobbenhuis. Let er op dat de pin in het lobbenhuis in de groef van het stilstaand deel van de dichting past.
4.7.8.3 Dubbele mechanische dichting Plaats de o-ring (0087) in het loopvlak van de dichting aan de atmosfeerzijde. 0083 0086 Duw het draaiend loopvlak van de 0087 dichting aan de atmosfeerzijde met de 0085 0082 o-ring over de as. Let er op dat de pinnen in de as in de groeven van het loopvlak van de dichting passen.
4.7.8.4 Enkele O-ring dichting 0085 0130 0082 Pas de o-ringen (0085) en (0183) 0183 in de o-ringhouder (0097). Plaats de o-ringhouder met de o-ringen in het lobbenhuis. Let er op dat de pin in het lobbenhuis past in de groef van de o-ringhouder. Plaats de o-ring (0082) op de bus (0130).
4.7.9 Montage van lobben en pompdeksel 0800 0801 0450 0250 0020 0030 Borginghulpstuk 4.7.9.1 Montage van lobben Plaats de lobben (0020) op de assen. Plaats de o-ringen (0800) op de borgingen (0250) en zet deze vast. Zie sectie 4.5 voor de aanhaalmomenten Blokkeer de lobben door er een stuk zacht materiaal tussen te steken.
5.0 Speciaal gereedschap Algemeen Er is speciaal gereedschap verkrijgbaar om de montage van de pompen te vergemakkelijken. Door gebruik van dit gereedschap vermindert u het risico van schade aan de afdichtingselementen en is er minder tijd vereist voor onderhoud en/of reparatie. Dit gereedschap kan worden besteld bij SPX of vervaardigd in de eigen werkplaats.
Montagehuls voor asinzetstuk Plaats: Voorzijde lobbenhuis Doel: Plaatsen van as met lager in het lobbenhuis (zie sectie 4.7.3) Montagehuls TW1 1x45˚ Montagehuls TW2, TW3 en TW 4 Ex45˚ Ø J Ø L Artikel- Pomptype Ø I ØK ØM nummer ±0,1 ±0,1 3.94939.11 3.94940.11...
Montagegereedschap voor lipafdichting Plaats: Achterzijde achterdeksel Doel: Plaatsen van radiale lipafdichting (0880) in het achterdeksel (zie sectie 4.7.7) C x45˚ 2x45˚ 1 x 45˚ Pomptype Artkelnummer Ø D Ø E Ø F 3.94943.11 38,3 28,5 20,5 3.94944.11 59,5 48,5 39,5 3.94945.11 69,5 60,5...
Gereedschapsset voor synchronisatie van de pompassen Doel: Afstellen van de positie van de assen t.o.v. elkaar (zie sectie 4.7.6.2) Deze tools mogen alleen voor de standaard BiWing lobben worden gebruikt. Voor multi-lobben, zie 4.7.6.1 Manuele synchronisatie Pumpstorlek Artkelnummer 3.01983.01 3.01983.11 3.01983.21 3.01983.31 Gereedschap voor demontage O-ring afdichting TW1...
6.3.2 TopKits opties 6.3.2.1 O-ring set voor het hydraulisch gedeelte Opmerking: Alleen FDA O-ringen zijn toegelaten voor levensmiddelentoepassingen 0800 0801 Pos. Nrs./pomp Beschrijving O-ring set FPM 3.01884.11 3.01885.11 3.01886.11 3.01887.11 0800 O-ring 3.91864.11 0.2173.939 0.2173.950 0.2173.853 0801 O-ring 0.2173.935 0.2173.991 0.2173.852 0.2173.857 O-ring set EPDM...
6.3.2.2 O-ring set voor het hydraulische gedeelte met veiligheidsklep Opmerking: Alleen FDA O-ringen zijn toegelaten voor levensmiddelentoepassingen 0800 0801 0807 Pos. Nrs./pomp Beschrijving O-ring set FPM 3.01888.11 3.01889.11 3.01890.11 3.01891.11 0800 O-ring 3.91864.11 0.2173.939 0.2173.950 0.2173.853 0801 O-ring 0.2173.935 0.2173.991 0.2173.852 0.2173.857 0807...
7.0 Enkele mechanische dichting met/zonder spoeling Algemeen Enkele mechanische dichting met spoeling Enkele mechanische dichting zonder spoeling Informatie • Gebalanceerd hygiënisch ontwerp voor sleepringafdichting • Het door veer belaste vaste gedeelte zit in de lobbenhuis vastgemaakt (duwafdichting) • Draaiende zitting is in rotor ingebouwd en wordt vergrendeld door middel van pennen en gleuf • Geschikt voor beide draairichtingen • Kleine sluitvlakken voorkomt verharding van middel tussen sluitvlakken • Glijvlakken zijn flexibel gemonteerd in O-ringen • Sluitvlakken zijn verkrijgbaar in twee verschillende materiaalcombinaties • Ingesloten veer buiten gepompte middel (kan worden uitgespoeld) • Lage drukvermindering of uitspoeling mogelijk als afdichting is uitgerust met extra lipafdichting Technische gegevens Materiaal van sleepringafdichtingsvlakken: GW1 en GW2: SiC (Q1) - SiC (Q1) GB1 en GB2: SiC (Q1) - Carbon (B)
7.3 O-ring set 7.3.1 Enkele mechanische dichting Opmerking: Alleen FDA O-ringen zijn toegelaten voor levensmiddelentoepassingen 0083 0082 Pos. Nrs./pomp Beschrijving Set voor FPM O-ringen 3.01907.11 3.01908.11 3.01909.11 3.01910.11 0082 O-ring 0.2173.992 0.2173.994 0.2173.996 0.2173.972 0083 O-ring 0.2173.982 0.2173.995 0.2173.997 0.2173.998 Set voor EPDM O-ringen 3.01907.12 3.01908.12 3.01909.12 3.01910.12 0082 O-ring...
8.0 Dubbele mechanische dichting Algemeen Dubbele mechanische dichting Informatie • Gebalanceerd hygiënisch ontwerp voor sleepringafdichting • Het door veer belaste vaste gedeelte zit in het lobbenhuis vastgemaakt (duwafdichting) • Draaiende zitting aan kant van product is in rotor ingebouwd en wordt vergrendeld door middel van pennen en gleuf – de draaiende zitting aan de buitenkant zit op de as vastgemaakt en vergrendeld • Geschikt voor beide draairichtingen • Kleine sluitvlakken voorkomt verharding van product tussen sluitvlakken • Glijvlakken zijn flexibel gemonteerd in O-ringen • Sluitvlakken zijn verkrijgbaar in twee verschillende materiaalcombinaties • Ingesloten veer buiten product (kan worden uitgespoeld) • Afgekoeld of gespoeld, onder druk of niet onder druk Technische gegevens DW2: Productzijde: SiC (Q1) - SiC (Q1) Materiaal: Buitenkant: SiC (Q1) - Carbon (B) DB2: Productzijde: SiC (Q1) - Carbon (B) Buitenkant: SiC (Q1) - Carbon (B) F luorkoolwaterstof-FPM Materiaal van O-ringen: FPM-FDA (V1 i.c. gecertificeerde levensmiddelkwaliteit)
9.0 Enkele en dubbele O-ringafdichting Algemeen Enkele O-ringafdichting Dubbele O-ringafdichting Informatie • Verwijderbare O-ringhouder met de O-ring(en) zit in de lobbenhuis vastgemaakt door middel van pennen en gleuf • Draaiende ashuls is vergrendeld in de rotor door middel van pennen en gleuf • Sluitvlak op de ashuls gecoat met wolframcarbide • Geschikt voor beide draairichtingen • Dubbele O-ringinrichting gekoeld of gespoeld, onder druk of niet onder druk Technische gegevens Materiaal van O-ringen: F luorkoolwaterstof-viton (V) ® FPM-FDA ( V1 i.c. gecertificeerde levensmiddelkwaliteit) EPDM (E) EPDM-FDA (E1 i.c. gecertificeerde levensmiddelkwaliteit) Perfluor Chemraz (C) ® * Perfluor Kalrez (K) ®...
10.0 Koel- en spoelmiddelaansluitingen Diverse aansluittypes voor circulatie van het koel- of spoelmiddel op de asafdichting zijn mogelijk volgens afdichtingsschema’s 52, 53 en 54. Deze aansluitingen worden toegepast op TopWing met enkele mechanische dichting, dubbele mechanische dichting en O-ringafdichtingen met optioneel koel- of spoel- middel. De asafdichtingen hebben afzonderlijke inlaat- en uitlaataansluitingen: • F1 en F2 voor de eerste asafdichting. • F3 en F4 voor de tweede asafdichting. Zij kunnen parallel of seriegewijs aangesloten zijn. U vindt de verschillende schema’s op de onderstaande figuren. Circulatie vindt plaats door drukverschil of thermosifonwerking (d.w.z. verschil in temperatuur van de spervloeistof). De stroomrichting is omkeerbaar maar om de ontluchting te vergemakkelijken raden wij aan om de uitlaat op het bovenste niveau te brengen. Maximumdrukverschil over sluitvlakken (druk van koel/spoelmiddel): • Enkele mechanische dichting De maximumdruk van het koel/spoelmiddel is 0,5 bar door de beperkingen van de toegepaste lipafdichting. • Dubbele mechanische dichting, onder druk De spervloeistof moet een druk hebben van ten minste 0,5 bar hoger dan de differentiaaldruk van de pomp. • O-ringafdichting De maximum toelaatbare druk van het koel/spoelmiddel is dezelfde als de maximum toelaatbare druk van de pomp. Zie sectie 2.2. Als u meer informatie nodig hebt, neem dan contact op met uw lokale verkoper. A.0500.302 – IM-TW/16.00 NL (06/2019)
10.1 Afdichtingsschema’s 10.1.1 Pompaansluitingen in horizontale positie A) Afdichtingsschema 54 (circulatie) of plan 62 (doorstroming) G ebruik een onder druk gezet extern spervloeistofreservoir of -systeem om vloeistof naar de afdichtingskamer te reinigen. Circulatie door een extern druksysteem of pomp. Sectie A-A F1, (F2) F3, (F4) Parallel In serie A.0500.302 – IM-TW/16.00 NL (06/2019)
Pagina 89
B) Afdichtingsschema 52 – Dubbele afdichting zonder druk Gebruik een extern reservoir om buffervloeistof zonder druk te voorzien. barrel klep valve Sectie A-A F1, (F2) F3, (F4) valve klep valve klep Parallel In serie A.0500.302 – IM-TW/16.00 NL (06/2019)
Pagina 90
C) Afdichtingsschema 53 – Dubbele afdichting onder druk G ebruik een extern reservoir onder druk om zuivere vloeistof naar de afdichtingskamer te voorzien. De reservoirdruk is hoger dan de procesdruk in de afdichtingskamer. external pressure externe druk barrel Sectie A-A F1, (F2) F3, (F4) Parallel In serie A.0500.302 – IM-TW/16.00 NL (06/2019)
10.1.2 Pompaansluitingen in verticale positie A) Afdichtingsschema 54 (circulatie) of plan 62 (doorstroming) G ebruik een onder druk gezet extern spervloeistofreservoir of -systeem om vloeistof naar de afdichtingskamer te reinigen. Circulatie door een extern druksysteem of pomp. Sectie A-A F2, (F4) Parallel In serie A.0500.302 – IM-TW/16.00 NL (06/2019)
Pagina 92
B) Afdichtingsschema 52 – Dubbele afdichting zonder druk Gebruik een extern reservoir om buffervloeistof zonder druk te voorzien. barrel klep valve Sectie A-A F2, (F4) valve valve klep klep Parallel In serie A.0500.302 – IM-TW/16.00 NL (06/2019)
Pagina 93
C) Afdichtingsschema 53 – Dubbele afdichting onder druk G ebruik een extern spervloeistofreservoir onder druk om zuivere vloeistof naar de afdichtingskamer te voorzien. De reservoirdruk is hoger dan de procesdruk in de afdichtingskamer. externe druk external pressure barrel Sectie A-A F2, (F4) Parallel In serie A.0500.302 – IM-TW/16.00 NL (06/2019)
11.0 Veiligheidskleppen 11.1 Verwarmings- en koelmantels Alle TopWing-modellen kunnen worden geleverd met pompdeksels met kanalen voor verwarming of koeling. Verwarmings-/koelmantel Deze voorziening wordt voornamelijk gebruikt om het medium in het lobbenhuis op temperatuur te brengen voordat de pomp wordt gestart. Deze optie is niet bedoeld om de temperatuur van het gepompte medium tijdens het proces te verwarmen, af te koelen of te handhaven . De voor- verwarming of afkoeling van het pompdeksel moet deel uitmaken van het verwarmings- of koel- systeem van de installatie. Het pompdeksel met of zonder veiligheidsklep voor verwarming/afkoeling wordt geleverd met twee gaten die verticaal door het deksel zijn geboord. De warmte wordt overgebracht naar het lobbenhuis via de contactvlakken tussen het deksel en het lobbenhuis. De verwarmings-/afkoelkanalen in het pompdeksel en de spoelkanalen van de asafdichting zijn zodanig geplaatst dat de vereiste thermische effecten op de ingebouwde veiligheidsklep, lobbenhuis en asafdichting optimaal zijn. De nominale drukwaarde bij de pompdekselpoorten voor verwarming/afkoeling is 10 bar en mag niet worden overschreden zonder contact op te nemen met uw verkoper voor advies. Voor opstart- en uitschakelprocedures waarbij verwarmings-/afkoelapparaten worden gebruikt, moet het verwarmings-/koelmiddel vóór het opstarten en/of uitschakelen 20-45 minuten circuleren. Wanneer CIP/SIP-cyclus wordt gebruikt als onderdeel van het proces, moet het verwarmings-/ koelmiddel tijdens het reinigings-/sterilisatieproces blijven circuleren. 11.2 Ingebouwde veiligheidskleppen TopWing-pompen kunnen worden geleverd met de volgende ingebouwde veiligheidskleppen-types. Voor de TW4-modellen kan alleen de met lucht belaste versie met CIP/SIP-klepfunctie worden geleverd. Door veer belast – Door veer belast – met lucht geopend voor CIP, SIP functie – Door lucht belast – met lucht geopend voor procesafstelling met CIP, SIP-functie A.0500.302 – IM-TW/16.00 NL (06/2019)
De volgende drukbeperkingen zijn toepasselijk voor TopWing-pompen Pomptype max. drukverschil max. bedrijfsdruk [bar] [bar] TW1/0041 TW1/0082 TW2/0171 TW2/0343 TW3/0537 TW3/1100 TW4/1629 TW4/3257 11.2.1 Algemene beschrijving Het is kenmerkend voor alle SPX-veiligheidskleppen dat de klepkop rechtstreeks in het pompdeksel is ingebouwd. Zodoende heeft de klep het beste hygiënische ontwerp en kan hij gemakkelijk worden gereinigd of gecontroleerd. De kop is ontworpen om het stroomdoor-voergedeelte te optimaliseren en het drukverlies tot een minimum te beperken en er tevens deeltjes door te laten gaan. Wanneer de klepkop opent, creëert deze een snelkoppeling tussen de afvoer- en zuigzijde van de pomp. Op de kleppen die uitgerust zijn met luchtopenfunctie kan de klepkop worden geopend om een omloop te creëren om de nodige stroomdoorgang te verkrijgen voor het reinigen van CIP of SIP. De klepkop bedekt een gedeelte van de afvoerzijde en de zuigzijde van de pomp. De klepkop bedekt ook een groot gedeelte van de voorzijde van de lobben. De drukverdeling in deze ruimte hangt af van de eigenschappen van het gepompte middel. Het drukverschil op de pomp beïnvloedt de belasting op de klepkop. De ingestelde waarde van de veer- of luchtdruk balanceert de klepkop. De eigenschappen van het gepompte middel, het ontwerp van de toepassing en het proces beïnvloedt de belasting op de klepkop. Dit zijn de voornaamste redenen waarom de klep niet in de fabriek is ingesteld. De openingsdruk van de veiligheidsklep is af fabriek ingesteld op 0 bar. De instelling van de klep moet worden uitgevoerd onder de voorgenomen werkomstandigheden waarvoor de pomp en klep werden geselecteerd. Wanneer het drukverschil van de pomp hoger wordt dan de klepinstellingen, wordt de klepkop geopend. Door de grote maat van de klepkop kan de volledige capaciteit van de pomp door de klep teruggaan van de afvoerzijde naar de zuigzijde. Met de correcte instelling is het in geen geval mogelijk om de pomp aan een te hoge druk bloot te stellen. Als de pomp tegen een gesloten afvoerklep werkt, circuleert het medium in de pomp via de veiligheidsklep. De hydraulische kracht en het wrijvingsverlies worden omgezet in thermische energie, en zal de temperatuur van dit relatief kleine volume van circulerende vloeistof stijgen als de pomp gedurende lange tijd blijft werken. In ernstige gevallen kan dit resulteren in temperaturen die de bedrijfslimieten...
11.2.2 Veiligheidsklep – door veer belast 11.2.2.1 Door veer belast Figuur 1 en 2 tonen het ontwerp van de door veer belaste veiligheidsklep. De klepkop (A) is onderworpen aan de vloeistofdruk in het lobbenhuis aan de ene zijde en door de veerkracht aan de andere zijde. De veer werkt rechtstreeks op de klepkop. Door aan de veerstelschroef (B) te draaien wordt de veerdruk gewijzigd en kan de openingsdruk van de veiligheidsklep worden afgesteld . Om de veerstelschroef (B) te draaien moet het bij de pomp geleverde borginstrument worden gebruikt. Pompdeksel Figuur 1 toont de veiligheidsklep volledig gesloten. De klepkop (A) is uitgelijnd met het voorvlak van het pompdeksel. De klep is afgesteld door de veer samen te drukken via de veerstelschroef (B). Fig 1 : Veiligheidsklep – door veer belast volledig gesloten Pompdeksel Figuur 2 toont de klep gedeeltelijk open. De druk van het medium in het rotorhuis heeft de klepkop (A) tegen de kracht van de veer in naar links geforceerd. Fig 2 : Veiligheidsklep – door veer belast gedeeltelijk open Pompdeksel 11.2.2.2 Door veer belast volledig open...
11.2.3 Veiligheidsklep – door veer belast – met lucht geopend 11.2.3.1 Door veer belast – met lucht geopend Figuur 4 en 5 tonen het ontwerp van de door veer belaste, met lucht geopende veiligheidsklep. De klepkop (A) is onderworpen aan de vloeistofdruk in het lobbenhuis aan de ene zijde en door de veerkracht aan de andere zijde. De veer werkt niet rechtstreeks op de klepkop (A) maar via zuiger (C) en afstandshuls (D). Door aan de veerstelschroef (B) te draaien wordt de veerdruk gewijzigd en kan de openingsdruk van de veiligheidsklep worden afgesteld. Om de veerstelschroef (B) te draaien moet het bij de pomp geleverde borginstrument worden gebruikt. Pompdeksel Figuur 4 toont de veiligheidsklep volledig gesloten. De klepkop (A) is uitgelijnd met het voorvlak van het pompdeksel en de CIP/SIP-klepcilinder is volledig ontlast. De insteldruk van de klep is afgesteld door de veer samen te drukken via de veerstelschroef (B). Fig 4 : Veiligheidsklep – door veer belast – met lucht geopend volledig gesloten Pompdeksel Figuur 5 toont de klep gedeeltelijk open. De druk van het medium in het lobbenhuis heeft de klepkop (A) tegen de kracht van de veer in naar links geforceerd via de afstandshuls en de CIP/...
11.2.3.2 Door veer belast – met lucht geopend met CIP/SIP-klepfunctie Figuur 6 toont de klep volledig open. De druk in kamer (ii) heeft de zuiger Pompdeksel (C) en de hierop aangesloten klepkop (A) tegen de kracht van de veer in naar links geforceerd. Om de CIP/SIP-klepfunctie te gebruiken moet de kamer (ii) onder druk gezet worden met 6 bar, wat de normale druk van luchttoevoersystemen is. Zodoende wordt verzekerd dat de klep ver genoeg opent voor reiniging van CIP/SIP. De druk werkt op de CIP/SIP-klepzuiger (XC). Hierdoor worden de CIP/SIP- klepzuiger (C) en de via de afstandshuls (D) hierop aangesloten klepkop (A) zich tegen de kracht van de veer verplaatst. Fig 6 : Veiligheidsklep - Door veer belast – met lucht geopend met CIP/SIP-klepfunctie Om de werking van de veiligheidsklep te hervatten moet de cilinder (ii) volledig ontlast zijn.
11.2.4 Instelling en gebruik : door veer belast en door veer belast – met lucht geopend Aangezien de openingsdruk van de veiligheidsklep afhangt van de viscositeit van het gepompte medium, moet de veiligheidsklep worden ingesteld terwijl de pomp in de installatie wordt geplaatst. Om dit te doen moet er een drukmeter zo dicht mogelijk bij de pompuitgang geïnstalleerd zijn en moet de afvoerleiding van een klep zijn voorzien om de afvoerdruk af te stellen. Doe het volgende om de ingestelde druk van de klep af te stellen: • Verwijder de plastic plug op de voorzijde van de klep. • Gebruik het borginstrument om de stelschroef naar links te draaien totdat de veer volledig is ontlast. • Sluit de drukmeter aan op de afvoerleiding en open de afvoerklep volledig. • Start de pomp. • Gebruik het borginstrument om de stelschroef naar rechts te draaien totdat de maximum- veerinstelling is bereikt (klep is geblokkeerd). Terwijl u dit doet, controleert u op de drukmeter of de druk niet boven de maximale toegelaten druk van de pomp stijgt. • Sluit de afvoerklep langzaam totdat de gewenste ingestelde druk wordt bereikt. • Gebruik het borginstrument om de stelschroef van de klep langzaam naar links te draaien totdat de afvoerdruk begint te dalen. • Controleer de juiste instelling van de klep door de afvoerklep langzaam te openen en te sluiten. De ingestelde druk van de veiligheidsklep kan worden verhoogd door de stelschroef naar rechts te draaien en worden verlaagd door de stelschroef naar links te draaien. • Na het instellen van de veiligheidsklep opent u de afvoerklep volledig. Kunststof stop Borginghulpstuk Drukmeter Klep Klepafstelling A.0500.302 – IM-TW/16.00 NL (06/2019)
Pagina 100
Opmerking: Als de klep niet wordt afgesteld volgens de hierboven beschreven methode, kan de correcte klepinstelling niet worden gegarandeerd en kan de pomp worden beschadigd door te hoge persdruk. Als het niet mogelijk is om een drukmeter aan te sluiten of de installatie niet van een afvoerklep voorzien is, kan de klep vooraf worden afgesteld volgens de hierna beschreven procedure. • Verwijder de plastic plug op de voorzijde van de klep • Gebruik het borginstrument om de stelschroef naar links te draaien totdat de veer volledig ontlast is • Draai de veerstelschroef X aantal slagen naar rechts naargelang de gewenste openingsdruk (zie onderstaande tabel) Kunststof stop Borginghulpstuk De waarden in de tabel zijn gebaseerd op de veronderstelling dat de zuigdruk tussen 0,5 en 1 bar absoluut is. Gelieve te noteren dat de waarden ongeveer zijn. Afvoerdruk Draai Afvoerdruk Draai Afvoerdruk Draai stelschroef stelschroef stelschroef ( bar ) X slagen ( bar ) X slagen ( bar ) X slagen 10,6 13,3...
11.2.5 Veiligheidsklep – door lucht belast – met lucht geopend 11.2.5.1 Door lucht belast Figuur 7 en 8 tonen het ontwerp van de door lucht belaste, met lucht geopende veiligheidsklep. De druk in de controlekamer (i) houdt de klepkop in evenwicht door de druk van het medium. Als de door de druk van het medium gecreëerde kracht hoger wordt dan de kracht gecreëerd door de op zuiger (B) uitgeoefende regeldruk, begint de klepkop (A) te bewegen en opent de klep. Terwijl slechts een gedeelte van de klepkop (A) belast wordt door de afvoerdruk en het grootste gedeelte van de klepkop (A) wordt bedekt door de lobben (tussenruimte aan voorzijde) of belast door de relatief lage zuigdruk, wordt de regeldruk op het volledige oppervlak van de controlezuiger uitgeoefend. Dit houdt in dat de regeldruk veel lager dan de openingsdruk van de klep moet worden ingesteld. Indicatief kunnen wij zeggen dat, afhankelijk van de aard van het gepompte medium en de zuigdruk, de regeldruk op slechts de helft van de openingsdruk van de klep moet worden afgesteld. Pompdeksel Pompdeksel Fig 8 : Veiligheidsklep door lucht Fig 7 : Veiligheidsklep door belast – met lucht geopend gedeeltelijk open lucht belast – met lucht geopend gesloten A.0500.302 –...
11.2.5.2 Door lucht belast – met lucht geopend met CIP/SIP-klepfunctie Pompdeksel Figuur 9 toont het ontwerp van de door lucht belaste – met lucht geopende veiligheidsklep met CIP/SIP-klepfunctie. Kamer (ii) moet onder druk staan om de CIP/ SIP-klepfunctie te gebruiken. De druk werkt op het achtervlak van de zuiger (B). Zodoende worden klepkop (A) en zuiger (B) die op elkaar zijn aangesloten, verplaatst tegen de door de regeldruk in kamer (i) gecreëerde kracht. Als de regeldruk wordt gehandhaafd tijdens de CIP/SIP-klepwerking, moet de druk vereist voor het openen van de klep ongeveer 0,5 bar hoger zijn dat de regeldruk in kamer (i). Om de werking van de veiligheidsklep te hervatten moet kamer (ii) volledig ontlast zijn. Fig 9 : Veiligheidsklep door lucht belast – met lucht geopend met CIP/SIP-klepfunctie A.0500.302 –...
11.2.6 Instelling en gebruik van de door lucht belaste – met lucht geopende veiligheidskleppen Doe het volgende om de ingestelde druk van de klep af te stellen : • Zorg ervoor dat de druk in de regeldrukcilinder en de persluchtkamer volledig ontlast is. • Sluit de drukmeter aan op de persleiding en open de persklep volledig • Start de pomp • Stel de luchtregelklep in werking om de regeldruk van de klep langzaam te verhogen, totdat de maximale regeldruk is bereikt. Terwijl u dit doet, controleert u of de persdruk niet boven de maximaal toelaatbare druk van de pomp stijgt • Sluit de persklep langzaam totdat de gewenste ingestelde druk wordt bereikt • Stel de regelklep langzaam in werking om de regeldruk van de klep te verlagen totdat de persdruk begint te verminderen Drukmeter • Controleer de juiste instelling van de klep door de persklep langzaam te openen en te sluiten. De ingestelde druk van de veiligheidsklep kan worden Klep verhoogd door de regeldruk te verhogen en verlaagd door de regeldruk te verlagen • Na het instellen van de veiligheidsklep moet de persklep volledig worden geopend Als de klep niet wordt afgesteld volgens de hierboven beschreven methode, kan de correcte klepinstelling niet worden gegarandeerd en kan de pomp worden beschadigd door te hoge persdruk. Als het niet mogelijk is om een drukmeter op de persleiding aan te sluiten of de installatie niet van een persklep voorzien is, kan de klep worden ingesteld door de regeldruk af te stellen op de aangegeven waarden in de onderstaande tabel. Opmerking: Aangezien de regeldruk afhangt van de aard van het gepompte medium, moeten de waarden in de onderstaande tabel worden beschouwd als richtlijnen. Openings- TW1/0041 TW1/0082 TW2/0171...
11.3 Demontage/montage 0032 11.3.1 Veerbelaste klep 0807 0750 0562 0543 0200 0563 0563 0251 0523 0922 Borginghulpstuk 0220 11.3.1.1 Demontage 1. Verwijder de kunststof stop (0922). 2. Ontspan de veer door de stelschroef (0251) tegen de wijzers van de klok te draaien met gebruik van het blokkeergereedschap. Waarschuwing 3 . Begin met de bouten (0523) een volle 360° te draaien. Als de cilinder (0220) op zijn plek blijft (eventueel met een plastic hamer op de cilinder tikken) is de veer volledig ontspannen en kunnen de bouten worden verwijderd. Als de cilinder teruggeduwd wordt is de veer nog niet ontspannen. Doe dit eerst voordat u doorgaat! 4. Alle onderdelen kunnen nu worden verwijderd van de cilinder (0220) en van de veiligheidsklepdeksel (0032) 11.3.1.2 Montage 1. Draai de stelschroef (0251) volledig in de stelmoer (0543). 2. In het geval dat deze gedemonteerd zijn moeten de twee paspennen (0563) in de stelmoer (0543) en de klep (0200) worden geplaatst. Op dezelfde wijze de paspen (0562) in de veiligheidsklepdeksel (0032).
11.3.2 Veerbelaste klep - luchtontlast 0562 0200 0210 0032 0811 0807 0230 0750 0808 0543 0260 0563 0522 0563 0251 0922 0220 0523 Borginghulpstuk 11.3.2.1 Demontage 1. Verwijder de kunststof stop (0922). 2. Ontspan de veer door de stelschroef (0251) tegen de wijzers van de klok te draaien met gebruik van het blokkeergereedschap. Waarschuwing 3. Begin met de bouten (0523) een volle 360 ° te draaien. Als de cilinder (0220) op zijn plek blijft (eventueel met een plastic hamer op de cilinder tikken) is de veer volledig ontspannen en kunnen de bouten worden verwijderd. Als de cilinder teruggeduwd worden is de veer nog niet ontspannen. Doe dit eerst voordat u doorgaat! 4. Alle onderdelen kunnen nu worden verwijderd van de cilinder (0220) en van de veiligheidsklepdeksel (0032) 11.3.2.2 Montage 1. Draai de stelschroef (0251) volledig in de stelmoer (0543). 2. In het geval dat deze gedemonteerd zijn moeten de twee paspennen (0563) in de stelmoer (0543) en de zuiger (0230) worden geplaatst. Op dezelfde wijze de paspen (0562) in de veiligheidsklepdeksel (0032).
11.3.3 Luchtbelaste klep - luchtontlast 0562 0032 0260 0807 0200 0808 0210 0811 0523 0522 0220 11.3.3.1 Demontage 1. Verwijder de bouten (0523). 2. Alle delen kunnen nu uit de cilinder (0220) worden verwijderd. 11.3.3.2 Montage Als de paspen (0562) is gedemonteerd plaats deze dan in het klepdeksel (0032). 2. Draai de zuiger (0230) vast op de klep (0200) tesamen met de afstandsbus (0260) en de O-ringen (0811). Voordat de bout (0522)vastgezet wordt moet de plaat (0210) met de O-ring (0808) over de afstandbus (0260) zijn geplaatst. 3. Monteer alle overige componenten en draai de bouten (0523) vast. A.0500.302 –...
11.4 Maatschetsen en gewichten 11.4.1 Verwarmings - en koelmantels en veiligheidskleppen Zie volgende pagina voor de tabel met afmetingen Horizontale montage Verticale montage Jacket Jacket Mantel Mantel 4xG1/8" 4xG1/8" Relief valve - Spring loaded with jacket Relief valve - Spring loaded with jacket Veiligheidsklep - veerbelast met mantel Veiligheidsklep - veerbelast met mantel 4xG1/8"...
11.5 Gewichten – Veiligheidskleppen Veiligheidsklep Pomptype Veerbelast Veerbelast - luchtontlast Luchtbelast - luchtontlast Alle gewichten in daN, massa in kg A.0500.302 – IM-TW/16.00 NL (06/2019)