1
Plaats een meetlat (A) op de koppeling. Verwijder of voeg zoveel
afstelringen toe als nodig om de elektrische motor op de correcte
hoogte te brengen, zodat de meetlat de beide helften van de
koppeling over de hele lengte aanraakt, zie figuur 4.
2
Herhaal dezelfde controle op de beide helften van de koppeling ter
hoogte van de as. Verplaats de elektrische motor zodat de meetlat
de beide helften van de koppeling over de hele lengte aanraakt.
3
Voor de zekerheid wordt de test ook uitgevoerd met de externe schuifmaat (B) op 2
overeenkomende punten op de kant van de helften van de koppeling, zie figuur.
4
Herhaal deze controle bij werktemperatuur en besteed voldoende tijd aan het bereiken van een
minimale afwijking van de uitlijning.
5
Plaats de afscherming. Zie de figuur hieronder en de overeenkomstige tabel voor de maximaal
toelaatbare tolerantie bij de uitlijning van de helften van de koppeling.
Riemaandrijving
Aandrijfriemen verhogen ook de belasting op het aseind en de lagers. Daarom moeten bepaalde
beperkingen opgelegd worden voor de maximum asbelasting, viscositeit, pompdruk en snelheid.
Zie paragraaf 3.18.3.2 Radiale belasting op het aseinde.
3.18.7.7 Afscherming van bewegende delen
Voor de ingebruikname van de pomp moet een afscherming geplaatst worden over de koppeling of
de aandrijfriem. Deze afscherming moet in overeenstemming zijn met de norm EN 953 voor bouw en
ontwerp.
Voor pompen die werken bij temperaturen hoger dan 100°C moet men verzekeren dat de lagerstoel
en de lagers voldoende gekoeld worden door de omgevingslucht
3.18.7.8 Sensor voor temperatuur op de scheidingsbus
Indien de pomp voorzien is van een PT100 voeler, dient de elektrische aansluiting uitgevoerd te
worden door een erkend elektricien.
De PT100 voeler dient gemonteerd te worden in het schroefgat aan de zijkant van de lagerstoel (pos
1400), waar normaal de aftapstop (pos 1230) gemonteerd is (zie onderstaande figuur). Aanbrengen
van warmtegeleidende pasta is aanbevolen om de warmteoverdracht van de scheidingsbus (pos
8330) naar de PT100 voeler te verbeteren.
38
Tolerantie bij de uitlijning
Va
Buitendiameter van
de koppeling [mm]
min [mm]
81-95
2
5*
96-110
2
5*
111-130
2
5*
131-140
2
5*
141-160
2
6*
161-180
2
6*
181-200
2
6*
201-225
2
6*
* = koppeling met afstandsstuk
Connection for PT100
Aansluiting voor PT100
PT100
A.0500.552 – IM-TGMAG/04.03 NL (01/2017)
Va
- Va
Vr
max
min
max
[mm]
[mm]
max [mm]
4
6*
0,15
0,15
4
6*
0,18
0,18
4
6*
0,21
0,21
4
6*
0,24
0,24
6
7*
0,27
0,27
6
7*
0,30
0,30
6
7*
0,34
0,34
6
7*
0,38
0,38
TG MAG
X
15-50
75
23-65
75
58-80
80
86-100
80
185-125
100
Paste for PT100
Pasta voor beter contact