Inhoudsopgave
Advertenties
•
Gedeeltelijk gevulde houders mogen alleen in de laatste houder van de batch worden
geplaatst.
•
Als u rijen moet toevoegen, klikt u op de knop 'rij toevoegen' naast de lege rij met
monsterpotjes.
7
Injectiepipetten
Per monster wordt er één injectiepipet op de MultiProcessor gebruikt. Voor elke gedefinieerde
locatie van een monsterpotje wordt de overeenkomstige locatie van de injectiepipet als
'vereist' aangegeven, zoals hieronder.
•
Als u een gedeeltelijke houder definieert, worden er geen injectiepipetten gebruikt op
locaties zonder monsterpotjes. Op die locaties worden injectiepipetten ook aangegeven
als 'niet vereist', zoals hieronder.
8
M-buisjes
Voor verwerkingen met alleen aliquot is één m-buisje per monster vereist. Voor elke
gedefinieerde locatie van een monsterpotje wordt de overeenkomstige locatie van de
injectiepipet als 'vereist' aangegeven, zoals hieronder.
•
Als u een gedeeltelijke houder definieert, worden er geen m-buisjes gebruikt op locaties
zonder monsterpotjes. Op die locaties worden m-buisjes ook aangegeven als 'niet vereist',
zoals hieronder.
Aliquots
Het standaardtype aliquot dat tijdens het installeren van het instrument wordt geselecteerd (zie
paragraaf 2.5), wordt automatisch onder elke rij met m-buisjes weergegeven.
Het aliquottype kan worden gewijzigd. Monsters worden per rij op de MultiProcessor verwerkt,
dus aliquotwijzigingen gaan per rijen van vier of per hele houder. In dezelfde rij kunnen er
geen verschillende aliquottypen worden geselecteerd, ook niet bij hetzelfde volume.
a
Wijzig het aliquottype voor de gehele houder/batch. Selecteer het gewenste aliquottype in
het vervolgkeuzemenu boven aan het scherm. Het nieuwe aliquottype wordt onder elke rij
met m-buisjes weergegeven.
4 – Bewerkingen
87
Advertenties
Inhoudsopgave
