•
De afneembare kop(pen) van het bemonsteringsinstrument moeten zich voor correcte
verwerking van objectglaasjes in het monsterpotje bevinden.
•
Zorg dat de kop van het bemonsteringsinstrument zich in de grotere opening van het
monsterpotje bevindt. De kleinere opening is de plek waar het instrument de injectiepipet
in steekt.
Afbeelding 4-17 – Locatie van het bemonsteringsinstrument van de monsterpotjes
•
Voor randomisatie van monsters kan een vortexer voor één of voor meerdere potje(s)
worden gebruikt. Als u een vortexer voor één potje gebruikt, mag maar één monsterpotje
tegelijk worden gemengd met de vortexer. Als u een vortexer voor meerdere potjes
gebruikt, moeten monsterpotjes in het plastic bakje worden geplaatst (waarbij de
bekleding van het bakje de monsterpotjes bedekt). Er is geen minimum aantal
monsterpotjes dat mag worden gemengd met de vortexer voor meerdere potjes.
2
Plaats de monsterpotjes die moeten worden verwerkt in een monsterhouder.
BD SUREPATH™-CONSERVEERVLOEISTOF IN DE
MONSTERPOTJES BEVAT EEN WATERIGE OPLOSSING VAN
GEDENATUREERDE ETHANOL. HET MENGSEL BEVAT KLEINE
HOEVEELHEDEN METHANOL EN ISOPROPANOL. NIET INSLIKKEN.
•
Breng het accessie- en/of 2D-sequencebarcode (indien nodig) aan op alle monsterpotjes.
Informatie over de plaats van barcode-etiketten vindt u in paragraaf 4.2.2.
•
Monsterpotjes moeten volledig in de gleuf worden geplaatst. De onderkant van de
monsterhouder is voorzien van lippen die worden uitgelijnd met de inkeping aan de
onderkant van elk monsterpotje. Zo wordt ervoor gezorgd dat het monsterpotje is uitgelijnd
voor de injectiepipet en het voorkomt draaien bij het verwijderen van de dop. Mogelijk
moet u het monsterpotje een beetje draaien en heen en weer bewegen om deze volledig
vast te drukken.
WAARSCHUWING
4 – Bewerkingen
De afnamekop
moet niet in de
kleinere opening
worden geplaatst
69