Gebruikershandleiding van de BD Totalys™ MultiProcessor
5
Plaats injectiepipetten in de monsterhouder.
•
Voor elk monsterpotje is één injectiepipet nodig.
•
Raak de tips van de injectiepipetten NIET aan om te vermijden dat er verontreinigingen
worden ingebracht.
•
Injectiepipetten moeten volledig in de gleuf worden geplaatst. Aan de zijkanten van de
monsterhouder zitten groeven waarin de vleugels op elke injectiepipet passen. Mogelijk
moet u de injectiepipet een beetje draaien en heen en weer bewegen om deze volledig
vast te drukken.
•
Zorg ervoor dat de plunjers in de injectiepipetten volledig omlaag zijn gedrukt.
Afbeelding 4-16 – Gevulde monsterhouder voor alleen cytologiepreparatie
4.4.3 Verwerkingen met alleen aliquot
Sommige functies kunnen beperkt zijn, afhankelijk van uw geografische
Verwerkingen met alleen aliquot worden gebruikt om een m-buisje met een aliquot te maken aan de
hand van een monsterpotje voor verdere moleculaire testen. Er worden geen verrijkte celpellets
gegenereerd voor de BD SurePath™-test.
Plaats voor deze verwerkingen geen c-rekken of c-buisjes.
1
Meng de monsterpotjes gedurende 15 ± 5 seconden en op 3.000 tpm in de vortexer.
•
Voer een visuele inspectie van de potjes uit en controleer op tekenen van lekkage of laag
volume (monsterpotjes bevatten 10 mL BD SurePath™-conserveervloeistof vóór de
cytologische verwerking; na de cytologie bevatten potjes ongeveer 2–4 mL vloeistof). Als
een potje maar voor een beetje gevuld is, moet u deze niet gebruiken; de overdracht van
een kleine monsterhoeveelheid kan leiden tot onvoldoende doel in het geprepareerde
monster.
68
OPMERKING
regio.
OPMERKING