7.3.3 Herstel van monster in de injectiepipet
Bij de procedure voor algemeen foutherstel moet u wellicht ook het monster herstellen dat in de
injectiepipetten is achtergebleven. Voer de onderstaande stappen uit die nodig zijn bij deze procedure.
Gebruik de stappen voor de juiste locatie waar de motor is gestopt op het moment van de fout.
De motor bevindt zich boven de monsterpootjes waarvan de doppen nog niet zijn verwijderd
Als de injectiepipetten zich boven de monsterpotjes bevinden, begint u bij stap 1.
Als de injectiepipetten zich onder in de monsterpotjes bevinden, begint u bij stap 2.
1
Laat de plunjer van de spuit zakken aan de hand van de procedure die wordt beschreven in
paragraaf 7.3.2.
Door op de plunjer van de spuit te drukken, kan het monster op een lagere hoogte weer
worden afgegeven in de monsterpotjes om spetteren van het monster te voorkomen.
2
Plaats een dop of een pluisvrije absorberende pad op de c-buisjes om besmetting te
voorkomen.
3
Plaats een dop of een pluisvrije absorberende pad op de eventueel aanwezige m-buisjes om
besmetting te voorkomen.
4
Druk langzaam op de plunjerplaat van de spuit om het monster terug in de monsterpotjes te
duwen.
Druk langzaam op de plunjerplaat van de spuit om spetteren van het monster te voorkomen.
De motor bevindt zich boven de c-buisjes
In dat geval is het misschien niet duidelijk welke rij met c-buisjes er werden verwerkt toen de
storing zich voordeed. De rij met monsterpotjes waarvan de dop is verwijderd, komt overeen met
de rij met c-buisjes die worden verwerkt.
Afbeelding 7-12 – Plunjerplaat van de spuit
7 – Probleemoplossing
221