Inhoudsopgave
Advertenties
4.9.2 Bediening van het instrument
Vanaf dit punt is het resterende gedeelte van de verwerking eenvoudig, tenzij er zich een systeemfout
voordoet of de gebruiker moet handelen, bijvoorbeeld om de container voor vloeibaar afval te legen.
Tijdens de verwerking worden op het scherm Batchstatus de voortgang van de houder en een
afteltimer weergegeven die bij benadering aangeeft hoelang het nog duurt om de batch te verwerken.
Zie paragraaf 5.10 voor een beschrijving van alle batchstatuspictogrammen.
De normale werking van het instrument is als volgt:
1
Het instrument voegt 4 mL dichtheidsreagens toe aan elk c-buisje voor monsterverwerking en,
indien nodig, dichtheidsreagens aan 'dummy-c-buisjes'. Daarna wordt het volume van het
dichtheidsreagens in elk c-buisje gecontroleerd door de ultrasone sensor voor c-buisjes.
De verwerking wordt afgebroken als er te veel of te weinig
De stappen 2–5 worden tegelijkertijd voor alle vier monsters in de rij uitgevoerd.
2
Het instrument pakt de injectiepipetten op om het monster in elk monsterpotje te mengen.
Vervolgens draait de ontdopper boven het verwerkingsplatform de doppen van de
monsterpotjes en m-buisjes.
3
Na het mengen wordt met de injectiepipetten een hoeveelheid monster uit elk monsterpotje
opgezogen en overgebracht.
4
Het instrument voegt op basis van het monster in de spuiten de moleculaire aliquot toe aan de
m-buisjes (als er een aliquot is geselecteerd) en daarna het vereiste volume voor cytologische
verwerking aan de c-buisjes. Vervolgens worden de injectiepipetten in de container voor vast
afval gedeponeerd.
5
Bij de m-buisjes wordt het vloeistofniveau gecontroleerd waarna de doppen weer op de
monsterpotjes en m-buisjes worden gedraaid.
6
Het vloeistofniveau wordt voor alle c-buisjes in die houder gecontroleerd, waarna de
c-rekgrijper de c-rekken naar de centrifuge overbrengt.
Als er te veel monstervloeistof naar c-buisjes wordt overgebracht, wordt
de verwerking afgebroken om te voorkomen dat er monstervloeistof in het
instrument wordt gemorst. Als er te weinig monstervloeistof wordt
overgebracht, wordt de verwerking niet afgebroken maar wordt er in het
batchrapport melding gemaakt van een lage overdracht van het monster.
Zie paragraaf 4.11.2 voor informatie over monsters met een lage
OPMERKING
dichtheidsreagens is afgegeven.
OPMERKING
monsteroverdracht.
4 – Bewerkingen
109
Advertenties
Inhoudsopgave
